Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal commun

Vertaal commun van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. commun:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor commun (Frans) in het Nederlands

commun:

commun bijvoeglijk naamwoord

  1. commun (courant; normal; habituel; )
    gebruikelijk; courant; gangbaar; gewoon
  2. commun (collectif)
    gemeenschappelijk; algemeen; meer personen betreffend
  3. commun (habituel; normal; ordinaire; courant; d'usage)
    gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen; normaal
  4. commun (tout simple; courant; ordinaire; normal)
    ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenvoudig
  5. commun (ensemble; à deux; en commun; )
    gezamenlijk; samen; tezamen; met z'n beiden
  6. commun (ensemble; réuni; en commun)
    samen; tezamen; bijeen; bij elkaar
  7. commun (collectif; général)
    communaal; gemeenschappelijk; een groep toebehorend
  8. commun (ensemble; collectif; conjointement; )
    gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen
  9. commun (normal; généralement admis; courant; )
    normaal; gewoon
  10. commun (partagé; divisé; collectif; en commun)
    gedeeld; meegevoeld
  11. commun (vulgaire; ordinaire; banal; )
    vulgair; grof; ordinair; platvloers; plat

Vertaal Matrix voor commun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courant journal; quotidien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algemeen collectif; commun d'habitude; dans l'ensemble; en général; global; globalement; général; généralement; normalement
alledaags commun; courant; normal; ordinaire; tout simple
communaal collectif; commun; général communal; municipal
courant ayant cours; banal; commun; courant; d'usage; de mise; dernier cri; généralement admis; habituel; mondain; normal; négociable; usuel; vendable; à la mode
eenvoudig commun; courant; normal; ordinaire; tout simple adroit; agile; agréable; aisé; aisément; borné; comme un enfant; commode; commodément; confortable; confortablement; d'enfant; d'une façon enfantine; en bon enfant; enfantin; facile; facilement; frugal; frugalement; humble; humblement; ingénu; léger; légère; modeste; modestement; modéré; modérément; naturel; naïf; naïvement; niais; obtus; ordinaire; pas compliqué; pas difficile; pratique; puéril; puérilement; sans accroc; sans affectation; sans apprêt; sans difficulté; sans effort; sans esprit; sans fard; sans peine; sans problème; sans prétention; sans recherche; seul; simple; simple d'esprit; simplement; singulier; sobre; sobrement; terne; très vite; élémentaire
gangbaar ayant cours; banal; commun; courant; d'usage; de mise; dernier cri; généralement admis; habituel; mondain; normal; négociable; ordinaire; usuel; vendable; à la mode
gebruikelijk ayant cours; banal; commun; courant; d'usage; de mise; dernier cri; généralement admis; habituel; mondain; normal; négociable; ordinaire; usuel; vendable; à la mode
gemeen commun; courant; d'usage; habituel; normal; ordinaire bas; basse; bassement; courant; d'usage; déshonorant; faux; fieffé; fourbe; futé; félon; généralement admis; habituel; honteusement; hypocrite; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mal; malfaisant; malicieusement; malicieux; malin; mauvais; minable; miteux; mordant; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; perfide; perfidement; peu élevé; quotidien; roué; rusé; sans scrupules; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; usuel; vachement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée; âpre
gemeenschappelijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; général; réuni
gewoon ayant cours; banal; commun; courant; d'usage; de mise; dernier cri; généralement admis; habituel; mondain; normal; négociable; ordinaire; tout simple; usuel; vendable; à la mode accoutumé; habitué
gezamenlijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
grof banal; commun; d'une façon vulgaire; grossier; ordinaire; populacier; populaire; trivial; vulgaire; vulgairement banal; bas; basse; bassement; cochon; crapuleusement; crapuleux; dégueulasse; grossier; grossière; grossièrement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; malpropre; méchant; méprisable; ossu; qui a de gros os; qui a une grosse ossature; sale; trivial; vil; vilain; vulgaire
normaal commun; courant; d'usage; de mise; généralement admis; habituel; normal; ordinaire; usuel
ordinair banal; commun; courant; d'une façon vulgaire; grossier; normal; ordinaire; populacier; populaire; tout simple; trivial; vulgaire; vulgairement
plat banal; commun; d'une façon vulgaire; grossier; ordinaire; populacier; populaire; trivial; vulgaire; vulgairement aplati; banal; bas; basse; bassement; cochon; crapuleusement; crapuleux; défraîchi; dégueulasse; fade; grossier; grossière; grossièrement; horizontal; ignoble; ignoblement; infect; infâme; insipide; lisse; malpropre; mou; méchant; méprisable; peu appétissant; plat; populaire; sale; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; trivial; uniforme; uniformément; vil; vilain; vulgaire; vulgairement; égal; égalisé
platvloers banal; commun; d'une façon vulgaire; grossier; ordinaire; populacier; populaire; trivial; vulgaire; vulgairement banal; bas; basse; bassement; cochon; crapuleusement; crapuleux; dégueulasse; grossier; grossière; grossièrement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; malpropre; méchant; méprisable; sale; trivial; vil; vilain; vulgaire
vulgair banal; commun; d'une façon vulgaire; grossier; ordinaire; populacier; populaire; trivial; vulgaire; vulgairement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijeen commun; en commun; ensemble; réuni
samen collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux conjointement; en commun; ensemble
tezamen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij elkaar commun; en commun; ensemble; réuni
een groep toebehorend collectif; commun; général
gedeeld collectif; commun; divisé; en commun; partagé divisé
meegevoeld collectif; commun; divisé; en commun; partagé
meer personen betreffend collectif; commun
met z'n beiden collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
met zijn allen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni
niets bijzonders commun; courant; normal; ordinaire; tout simple

Synoniemen voor "commun":


Wiktionary: commun

commun
adjective
  1. Qui sert, qui peut servir à tout le monde ou seulement à plusieurs personnes.
commun
adjective
  1. gerelateerd aan meer dan een entiteit
Cross Translation:
FromToVia
• commun → gewone; gewoon; gemene; gemeen ↔ common — mutual
• commun → gewone; gewoon; gemene; gemeen ↔ common — usual
• commun → veelvoorkomend ↔ common — found in large numbers or in a large quantity
• commun → commuun ↔ common — grammar: of the gender resulting from the coalescence of the masculine and feminine genders

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van commun







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1130 seconde
Page rendered in 1.0 seconds