Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. colorant:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor colorant (Frans) in het Nederlands

colorant:

colorant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le colorant (couleur; nuance; teinte; )
    de kleur; de toon; de tint; het kleurtje
    • kleur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • toon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tint [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kleurtje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le colorant (matière colorante)
    de verfstof
    • verfstof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le colorant
    de kleurstof

colorant bijvoeglijk naamwoord

  1. colorant (rougissant; rouge; vermeil)
    blozend; kleurend

Vertaal Matrix voor colorant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleur accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture
kleurstof colorant matière colorante; pigment
kleurtje accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture
tint accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture nuance; nuance de couleur; teinte; ton; tonalité
toon accent; colorant; coloration; couleur; nuance; rougeur; teint; teinte; teinture accent; hauteur tonale; musique; note; note de musique; son; sonorité; teinte; timbre; ton; tonée; voix
verfstof colorant; matière colorante
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blozend colorant; rouge; rougissant; vermeil
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleurend colorant; rouge; rougissant; vermeil

Synoniemen voor "colorant":

  • tinctorial; couleur; coloriant; teintant; teignant; fardant

Wiktionary: colorant

colorant
noun
  1. substance qui colorer.

Verwante vertalingen van colorant