Coin in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

coin:
- hoekje; schuilhoekje; wig; keil; keg; aanwijzing; tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk; stekkie; straathoek; viswater; visplaats
Wiktionary:
- coin → spie, keg, keil, wig, hoek
- coin → hoek, hoekje, wig, spie, keil

Frans

Uitgebreide vertaling voor coin (Frans) in het Nederlands

le coin (cachette; petit coin)
het hoekje; het schuilhoekje
- hoekje [het ~] zelfstandig naamwoord
- schuilhoekje [het ~] zelfstandig naamwoord
le coin (taquet; cale; tenon)
de wig; keil; de keg
- wig [de ~] zelfstandig naamwoord
- keil [znw.] zelfstandig naamwoord
- keg [de ~] zelfstandig naamwoord
le coin (suggestion; tuyau; éclaircissement; signe de tête; signe du doigt; trace; bout; signe)
de aanwijzing; de tip; de vingerwijzing; vingerwenk; de wenk
- aanwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vingerwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vingerwenk [znw.] zelfstandig naamwoord
- wenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le coin (coin préféré; petit coin; lieu de pêche)
het stekkie
- stekkie [het ~] zelfstandig naamwoord
le coin (coin de rue; carrefour)
de straathoek
- straathoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le coin (lieu de pêche; pêche; pêcherie; petit coin; pêcheries; coin préféré; eau poissonneuse)
het viswater; visplaats
- viswater [het ~] zelfstandig naamwoord
- visplaats [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwijzing	bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement	aide; appui; assignation; augure; avant-courrier; commandement; consigne; contrainte; directive; impératif; indication; indice; indices; instruction; manifestation; mission; ordre; point de contact; point de départ; point de repère; présage; règlement; secours; signe avant-coureur; signe précurseur; sommation; soutien; statut; statuts; support; symptôme; tuyau
hoekje	cachette; coin; petit coin
keg	cale; coin; taquet; tenon
keil	cale; coin; taquet; tenon
schuilhoekje	cachette; coin; petit coin
stekkie	coin; coin préféré; lieu de pêche; petit coin
straathoek	carrefour; coin; coin de rue
tip	bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement	conseil
vingerwenk	bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement
vingerwijzing	bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement
visplaats	coin; coin préféré; eau poissonneuse; lieu de pêche; petit coin; pêche; pêcherie; pêcheries	lieu de pêche
viswater	coin; coin préféré; eau poissonneuse; lieu de pêche; petit coin; pêche; pêcherie; pêcheries
wenk	bout; coin; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement	avertissement; avis; indice; signal; signe; signe de tête
wig	cale; coin; taquet; tenon

coin

noun

coin

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• coin	→ hoek	↔ corner — area in the angle between converging lines or walls
• coin	→ hoekje	↔ nook — small corner formed by two walls
• coin	→ wig; spie	↔ wedge — simple machine
• coin	→ keil; wig	↔ Keil — spitz zulaufender Gegenstand aus festem Material in Form eines Prismas mit dreieckiger Grundfläche
• coin	→ hoek	↔ Winkel — Ecke in oder an Gebäuden