Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal cliqueter

Vertaal cliqueter van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cliqueter:

Frans

Uitgebreide vertaling voor cliqueter (Frans) in het Nederlands

cliqueter:

cliqueter werkwoord (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, )

  1. cliqueter (battre; frapper; toquer; )
    aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
    • aantikken werkwoord (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
    • aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)
  2. cliqueter (tinter; sonner; tintinnabuler; retentir; carillonner)
    tinkelen; rinkelen; tingelen; klingelen
    • tinkelen werkwoord (tinkel, tinkelt, tinkelde, tinkelden, getinkeld)
    • rinkelen werkwoord (rinkel, rinkelt, rinkelde, rinkelden, gerinkeld)
    • tingelen werkwoord (tingel, tingelt, tingelde, tingelden, getingeld)
    • klingelen werkwoord (klingel, klingelt, klingelde, klingelden, geklingeld)
  3. cliqueter (battre; tinter; claquer)
    klakken; kleppen
    • klakken werkwoord (klak, klakt, klakte, klakten, geklakt)
    • kleppen werkwoord (klep, klept, klepte, klepten, geklept)
  4. cliqueter (tintinnabuler; sauter; ferrailler; )
    rammelen; kletteren
    • rammelen werkwoord (rammel, rammelt, rammelde, rammelden, gerammeld)
    • kletteren werkwoord (kletter, klettert, kletterde, kletterden, gekletterd)
  5. cliqueter (claquer)
    klepperen
    • klepperen werkwoord (klepper, kleppert, klepperde, klepperden, geklepperd)

Conjugations for cliqueter:

Présent
  1. cliquette
  2. cliquettes
  3. cliquette
  4. cliquetons
  5. cliquetez
  6. cliquettent
imparfait
  1. cliquetais
  2. cliquetais
  3. cliquetait
  4. cliquetions
  5. cliquetiez
  6. cliquetaient
passé simple
  1. cliquetai
  2. cliquetas
  3. cliqueta
  4. cliquetâmes
  5. cliquetâtes
  6. cliquetèrent
futur simple
  1. cliquetterai
  2. cliquetteras
  3. cliquettera
  4. cliquetterons
  5. cliquetterez
  6. cliquetteront
subjonctif présent
  1. que je cliquette
  2. que tu cliquettes
  3. qu'il cliquette
  4. que nous cliquetions
  5. que vous cliquetiez
  6. qu'ils cliquettent
conditionnel présent
  1. cliquetterais
  2. cliquetterais
  3. cliquetterait
  4. cliquetterions
  5. cliquetteriez
  6. cliquetteraient
passé composé
  1. ai cliqueté
  2. as cliqueté
  3. a cliqueté
  4. avons cliqueté
  5. avez cliqueté
  6. ont cliqueté
divers
  1. cliquette!
  2. cliquetez!
  3. cliquetons!
  5. cliqueté
  6. cliquetant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor cliqueter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen acte de frapper à la porte
aantikken acte de toucher; acte de toucher légèrement
kleppen soupapes
kloppen battement
tikken tapes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
aantikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
klakken battre; claquer; cliqueter; tinter
kleppen battre; claquer; cliqueter; tinter
klepperen claquer; cliqueter
kletteren boiter; boitiller; carillonner; claudiquer; cliqueter; clopiner; ferrailler; gambader; marcher en boitant; retentir; résonner; sauter; sautiller; sonner; tinter; tintinnabuler
klingelen carillonner; cliqueter; retentir; sonner; tinter; tintinnabuler
kloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer concorder; correspondre; coïncider; frémir; palpiter; trembler; vibrer; être correct
rammelen boiter; boitiller; carillonner; claudiquer; cliqueter; clopiner; ferrailler; gambader; marcher en boitant; retentir; résonner; sauter; sautiller; sonner; tinter; tintinnabuler avoir faim; crever de faim
rinkelen carillonner; cliqueter; retentir; sonner; tinter; tintinnabuler
tikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer cliquer (avec le stylet); dactylographier; taper; taper à la machine; écrire à la machine
tingelen carillonner; cliqueter; retentir; sonner; tinter; tintinnabuler
tinkelen carillonner; cliqueter; retentir; sonner; tinter; tintinnabuler

Synoniemen voor "cliqueter":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0322 seconde
Page rendered in 1.0 seconds