Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. clarifier:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor clarifier:
    • duidelijk maken


Frans

Uitgebreide vertaling voor clarifier (Frans) in het Nederlands

clarifier:

clarifier werkwoord (clarifie, clarifies, clarifions, clarifiez, )

  1. clarifier (élucider; expliquer; éclaircir; commenter)
    verduidelijken; nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen
    • verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
    • nader verklaren werkwoord (verklaar nader, verklaart nader, verklaarde nader, verklaarden nader, nader verklaard)
    • toelichten werkwoord (licht toe, lichtte toe, lichtten toe, toegelicht)
    • uiteenzetten werkwoord (zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)
    • uitleggen werkwoord (leg uit, legt uit, legde uit, legden uit, uitgelegd)
  2. clarifier (éclaircir; expliquer; préciser; illustrer; tirer au clair)
    uitleggen; verklaren; toelichten; begrijpelijk maken; ophelderen; opklaren
    • uitleggen werkwoord (leg uit, legt uit, legde uit, legden uit, uitgelegd)
    • verklaren werkwoord (verklaar, verklaart, verklaarde, verklaarden, verklaard)
    • toelichten werkwoord (licht toe, lichtte toe, lichtten toe, toegelicht)
    • begrijpelijk maken werkwoord
    • ophelderen werkwoord (helder op, heldert op, helderde op, helderden op, opgehelderd)
    • opklaren werkwoord (klaar op, klaart op, klaarde op, klaarden op, opgeklaard)
  3. clarifier (mettre en lumière; éclairer; éclaircir)
    belichten; met licht beschijnen

Conjugations for clarifier:

Présent
  1. clarifie
  2. clarifies
  3. clarifie
  4. clarifions
  5. clarifiez
  6. clarifient
imparfait
  1. clarifiais
  2. clarifiais
  3. clarifiait
  4. clarifiions
  5. clarifiiez
  6. clarifiaient
passé simple
  1. clarifiai
  2. clarifias
  3. clarifia
  4. clarifiâmes
  5. clarifiâtes
  6. clarifièrent
futur simple
  1. clarifierai
  2. clarifieras
  3. clarifiera
  4. clarifierons
  5. clarifierez
  6. clarifieront
subjonctif présent
  1. que je clarifie
  2. que tu clarifies
  3. qu'il clarifie
  4. que nous clarifiions
  5. que vous clarifiiez
  6. qu'ils clarifient
conditionnel présent
  1. clarifierais
  2. clarifierais
  3. clarifierait
  4. clarifierions
  5. clarifieriez
  6. clarifieraient
passé composé
  1. ai clarifié
  2. as clarifié
  3. a clarifié
  4. avons clarifié
  5. avez clarifié
  6. ont clarifié
divers
  1. clarifie!
  2. clarifiez!
  3. clarifions!
  4. clarifié
  5. clarifiant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor clarifier:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrijpelijk maken clarifier; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir
belichten clarifier; mettre en lumière; éclaircir; éclairer commenter; expliquer; exposer; illuminer; mettre en lumière; éclaircir; éclairer
met licht beschijnen clarifier; mettre en lumière; éclaircir; éclairer
nader verklaren clarifier; commenter; expliquer; éclaircir; élucider
ophelderen clarifier; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir commenter; expliquer; exposer; éclaircir
opklaren clarifier; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir commenter; expliquer; exposer; s'éclaircir; se dégager; éclaircir
toelichten clarifier; commenter; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir; élucider commenter; expliquer; exposer; éclaircir
uiteenzetten clarifier; commenter; expliquer; éclaircir; élucider apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire comprendre; faire le compte rendu de; interpréter; mettre à part; raconter; séparer; éclaircir; écrire
uitleggen clarifier; commenter; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir; élucider expliquer; faire comprendre; éclaircir
verduidelijken clarifier; commenter; expliquer; éclaircir; élucider commenter; expliquer; exposer; faire comprendre; éclaircir
verklaren clarifier; expliquer; illustrer; préciser; tirer au clair; éclaircir argumenter; attester; avancer; certifier; commenter; déclarer; expliquer; exposer; faire semblant; feindre; porter témoignage; prétendre; prétexter; simuler; soutenir; témoigner; éclaircir

Synoniemen voor "clarifier":


Wiktionary: clarifier

clarifier
verb
  1. rendre claire une substance trouble.

Cross Translation:
FromToVia
clarifier verklaren; verduidelijken clear — to eliminate ambiguity or doubt; to clarify

Verwante vertalingen van clarifier