Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal cité

Vertaal cité van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

cité:
- stad; agglomeratie; opeenhoping
- aangehaald; geciteerd
Wiktionary:
- cité → stad, plaats
- cité → stad

Frans

Uitgebreide vertaling voor cité (Frans) in het Nederlands

cité:

cité [la ~] zelfstandig naamwoord

la cité (ville; municipalité)
de stad
- stad [de ~] zelfstandig naamwoord
la cité (agglomération; conglomérat)
de agglomeratie; de opeenhoping
- agglomeratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opeenhoping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

cité bijvoeglijk naamwoord

cité
aangehaald; geciteerd
- aangehaald bijvoeglijk naamwoord
- geciteerd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor cité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agglomeratie	agglomération; cité; conglomérat	agglomération
opeenhoping	agglomération; cité; conglomérat	accumulation; assemblage; collection; cumul; encombrement; entassement; masse; pile; quantité; ramas; rassemblement; tas
stad	cité; municipalité; ville	ville
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangehaald	cité
geciteerd	cité

Synoniemen voor "cité":

ville; état; nation; patrie; république; mentionné; convoqué; nominé; sélectionné; village; commune; hameau; localité; bourg; agglomération; métropole

Wiktionary: cité

cité

noun

ville, surtout quand on vouloir en faire ressortir l’importance.
- cité → stad; plaats

cité

noun

Woonplaats
- stad → commune; ville; cité

Cross Translation:

From	To	Via
• cité	→ stad	↔ city — large settlement
• cité	→ stad	↔ Stadt — eine meist größere, zivile, zentralisierte, abgegrenzte Siedlung

Verwante vertalingen van cité