Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal cible

Vertaal cible van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cible:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor cible (Frans) in het Nederlands

cible:

cible [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cible (but; objectif)
    het doel; het doelwit; het mikpunt
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • doelwit [het ~] zelfstandig naamwoord
    • mikpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cible (but; objectif; dévouement; )
    het doel; de inzet; het streven; het doeleinde
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • streven [het ~] zelfstandig naamwoord
    • doeleinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la cible (but final; objectif final; but; destination finale)
    het doel; het einddoel
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • einddoel [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cible (but; but final)
    het doelwit; doel bij voetbalwedstrijd; de goal
  5. la cible (cible à tir; objectif; but)
    de schietschijf
  6. la cible (point de mire)
    doelschijf
  7. la cible (intention; but; objectif; dessein; destination)
    de intentie; het voornemen; de moedwil
    • intentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voornemen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • moedwil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. la cible (valeur cible)
    het doel
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cible:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doel application; but; but final; cible; consécration; dessein; destination; destination finale; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; objectif final; tentative; valeur cible ambition; aspiration; avantage; but; ce que l'on vise; destination; destination de voyage; intention; sens; utilité
doel bij voetbalwedstrijd but; but final; cible
doeleinde application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative
doelschijf cible; point de mire
doelwit but; but final; cible; objectif
einddoel but; but final; cible; destination finale; objectif final
goal but; but final; cible but; goal
intentie but; cible; dessein; destination; intention; objectif ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
inzet application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative ambition; amorce; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; commencement; consécration; début; décollage; démarrage; départ; dévouement; emploi; enjeu; fougue; mise; mise à prix; origine; ouverture; passion; sollicitude; usage; utilisation
mikpunt but; cible; objectif
moedwil but; cible; dessein; destination; intention; objectif
schietschijf but; cible; cible à tir; objectif
streven application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
voornemen but; cible; dessein; destination; intention; objectif dessein; intention; projet; propos; résolution
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
streven ambitionner; aspirer à; s'efforcer; viser; viser à
voornemen avoir l'intention de; former le dessein de

Synoniemen voor "cible":


Wiktionary: cible

cible
noun
  1. Sorte de planche servir de but pour le tir à l’arc ou avec des armes à feu.
cible
noun
  1. groep waarop een initiatief gericht is
Cross Translation:
FromToVia
• cible → doel ↔ aim — point intended to be hit
• cible → doel ↔ Ziel — Objekt, das von einem Geschoss getroffen werden soll

Verwante vertalingen van cible







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0597 seconde
Page rendered in 1.0 seconds