Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chauffage:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor chauffage (Frans) in het Nederlands

chauffage:

chauffage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chauffage (chauffage central)
    de verwarming; centrale verwarming
  2. le chauffage (poêle; radiateur; petit poêle)
    de verwarming; de kachel
    • verwarming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kachel [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. le chauffage
    de verwarming; het verwarmen
  4. le chauffage
    de verwarmingsinstallatie
  5. le chauffage
    de verwarming
  6. le chauffage (échauffement)
    de verhitting

Vertaal Matrix voor chauffage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
centrale verwarming chauffage; chauffage central
het verwarmen chauffage
kachel chauffage; petit poêle; poêle; radiateur
verhitting chauffage; échauffement
verwarming chauffage; chauffage central; petit poêle; poêle; radiateur
verwarmingsinstallatie chauffage

Synoniemen voor "chauffage":


Wiktionary: chauffage

chauffage
noun
  1. action de chauffer
chauffage
noun
  1. het proces van verwarmen
  2. een installatie die voor het verwarmen zorgt

Cross Translation:
FromToVia
chauffage verwarming heating — a system that raises the temperature of a room or building

Verwante vertalingen van chauffage