Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor chargé (Frans) in het Nederlands

chargé:

chargé bijvoeglijk naamwoord

  1. chargé
    belast; bezwaard
  2. chargé
    beladen
  3. chargé
    opgeladen
  4. chargé (lourd)
    geladen; opladen van een geweer
  5. chargé (ordonné; assigné; commandé)
    opgedragen; bevolen

Vertaal Matrix voor chargé:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beladen affréter; charger; fréter; recharger; équiper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belast chargé
bezwaard chargé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beladen chargé
bevolen assigné; chargé; commandé; ordonné
geladen chargé; lourd
opgedragen assigné; chargé; commandé; ordonné
opgeladen chargé
opladen van een geweer chargé; lourd

Synoniemen voor "chargé":


Verwante vertalingen van chargé