Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chantier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor chantier (Frans) in het Nederlands

chantier:

chantier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chantier (secteur du bâtiment; construction; bâtisse)
    de bouw; de bouwsector
    • bouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bouwsector [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le chantier (terrain à bâtir)
    de bouwgrond; het bouwterrein
  3. le chantier (station de travail)
    het werkstation

Vertaal Matrix voor chantier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouw bâtisse; chantier; construction; secteur du bâtiment composition; constitution; construction; structure; édification
bouwgrond chantier; terrain à bâtir
bouwsector bâtisse; chantier; construction; secteur du bâtiment
bouwterrein chantier; terrain à bâtir domaine; lot; lotissement; parcelle; parcelle de terrain; terrain; terrain à bâtir
werkstation chantier; station de travail

Synoniemen voor "chantier":


Wiktionary: chantier

chantier
noun
  1. lieu où l’on ranger, où l’on entasse des piles de gros bois à brûler, de bois de charpente, ou de charronnage.

Cross Translation:
FromToVia
chantier bouwterrein Baustelle — Ort, an dem etwas errichtet wird
chantier werf Werft — Industrieanlage zum Bauen und Reparieren von Schiffen und Flugzeugen

Verwante vertalingen van chantier