Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal chance

Vertaal chance van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chance:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor chance (Frans) in het Nederlands

chance:

chance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la chance (béatitude; bonheur; fortune; )
    het geluk; het gelukkig-zijn; gelukkigheid; de fortuin
  2. la chance (occasion; possibilité; opportunité; aptitude)
    de mogelijkheid; de kans; de gelegenheid
  3. la chance (bonheur; béatitude; fortune; félicité)
    het geluk; geluk hebbend; de bof
    • geluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geluk hebbend [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la chance (avantage inespéré; veine)
    de meevaller; de mazzel
    • meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mazzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la chance (aubaine; providence; bonne aubaine; )
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  6. la chance (réussite; succès; prospérité)
    lukken; het slagen; gelukken
    • lukken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • slagen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelukken [znw.] zelfstandig naamwoord
  7. la chance (aubaine; veine; avantage inespéré)
    het fortuintje
  8. la chance (délices; bonheur; béatitude; )
    de gelukzaligheid; de heerlijkheid
  9. la chance (aubaine; bonne aubaine; providence; )
    de toevalstreffer; de treffer; de gelukstreffer; het buitenkansje
  10. la chance (bonne aubaine; aubaine; providence; )
    het gelukje
    • gelukje [het ~] zelfstandig naamwoord
  11. la chance (coup de veine; aubaine; providence; )
    het mazzeltje
  12. la chance (aubaine)
    de tref
    • tref [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bof bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité oreillons
buitenkansje aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; effet du hasard; occasion; providence
fortuin aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine capital; fortune
fortuintje aubaine; avantage inespéré; chance; veine
gelegenheid aptitude; chance; occasion; opportunité; possibilité
geluk aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
geluk hebbend bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité
gelukje aubaine; avantage inespéré; bonne aubaine; chance; coup de bol; coup de chance; coup de veine; providence
gelukken chance; prospérité; réussite; succès
gelukkig toeval aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence
gelukkigheid aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
gelukstreffer aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence
gelukzaligheid bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur
heerlijkheid bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur chose exquise; délicatesse; friandise
het gelukkig-zijn aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
kans aptitude; chance; occasion; opportunité; possibilité coup d'audace; opportunité; optique; perspective; point de vue; risque
lukken chance; prospérité; réussite; succès
mazzel avantage inespéré; chance; veine
mazzeltje aubaine; avantage inespéré; bonne aubaine; chance; coup de bol; coup de chance; coup de veine; providence
meevaller aubaine; avantage inespéré; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence; veine aubaine; chance extraordinaire
mogelijkheid aptitude; chance; occasion; opportunité; possibilité chances; occasions; possibilité
opsteker aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence
slagen chance; prospérité; réussite; succès
toevalstreffer aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence
tref aubaine; chance
treffer aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence accès; bon tir; but; goal; succè; tube
voordeel aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence aubaine; chance extraordinaire
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slagen avoir du succès; parvenir; réussir

Synoniemen voor "chance":


Wiktionary: chance

chance
noun
  1. Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné
chance
noun
  1. prettige loop van de omstandigheid
  2. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
  3. een mooie gelegenheid
Cross Translation:
FromToVia
• chance → mogelijkheid; gelegenheid; kans ↔ chance — an opportunity or possibility
• chance → kans ↔ chance — probability of something happening
• chance → geluk ↔ luck — something that happens to someone by chance
• chance → serendipiteit; toevalstreffer ↔ serendipity — unsought, unintended... and/or learning experience that happens by accident
• chance → kans ↔ Chance — eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas
• chance → kans ↔ Chance — die Angabe, wie wahrscheinlich oder unwahrscheinlich etwas ist
• chance → mazzel ↔ Massel — salopp: günstiger Zufall; unverdientes, unvorhergesehenes, überraschendes Glück

Verwante vertalingen van chance







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0858 seconde
Page rendered in 1.0 seconds