Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal calibre

Vertaal calibre van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

calibre:
- kaliber; diameter; middellijn; ijkmaat; standaardmaat
calibrer:
- kalibreren
Wiktionary:
- calibre → kaliber, sjabloon, malplaatje
- calibrer → kalibreren, ijken
- calibrer → ijken

Frans

Uitgebreide vertaling voor calibre (Frans) in het Nederlands

calibre:

calibre [le ~] zelfstandig naamwoord

le calibre
het kaliber
- kaliber [het ~] zelfstandig naamwoord
le calibre (ligne diamétrale; diamètre)
de diameter; de middellijn
- diameter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- middellijn [de ~] zelfstandig naamwoord
le calibre (étalon; jouge)
de ijkmaat; de standaardmaat
- ijkmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
- standaardmaat [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor calibre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
diameter	calibre; diamètre; ligne diamétrale	diamètre
ijkmaat	calibre; jouge; étalon
kaliber	calibre
middellijn	calibre; diamètre; ligne diamétrale	diamètre
standaardmaat	calibre; jouge; étalon

Synoniemen voor "calibre":

acabit; espèce; genre; sorte; trempe; type; alésage; ajustage; grosseur; abcès

Wiktionary: calibre

Cross Translation:

From	To	Via
• calibre	→ kaliber	↔ calibre — Diameter of the bore of a firearm
• calibre	→ sjabloon; malplaatje	↔ template — physical object

calibrer:

calibrer werkwoord (calibre, calibres, calibrons, calibrez, calibrent, calibrais, calibrait, calibrions, calibriez, calibraient, calibrai, calibras, calibra, calibrâmes, calibrâtes, calibrèrent, calibrerai, calibreras, calibrera, calibrerons, calibrerez, calibreront)

calibrer
kalibreren
- kalibreren werkwoord (kalibreer, kalibreert, kalibreerde, kalibreerden, gekalibreerd)

Conjugations for calibrer:

Présent

calibre
calibres
calibre
calibrons
calibrez
calibrent

imparfait

calibrais
calibrais
calibrait
calibrions
calibriez
calibraient

passé simple

calibrai
calibras
calibra
calibrâmes
calibrâtes
calibrèrent

futur simple

calibrerai
calibreras
calibrera
calibrerons
calibrerez
calibreront

subjonctif présent

que je calibre
que tu calibres
qu'il calibre
que nous calibrions
que vous calibriez
qu'ils calibrent

conditionnel présent

calibrerais
calibrerais
calibrerait
calibrerions
calibreriez
calibreraient

passé composé

ai calibré
as calibré
a calibré
avons calibré
avez calibré
ont calibré

divers

calibre!
calibrez!
calibrons!
calibré
calibrant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor calibrer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kalibreren	calibrer	étalonner

Synoniemen voor "calibrer":

aléser; ajuster; usiner; fraiser; percer; rectifier; évaser; polir; conformer; accorder; adapter; normaliser; standardiser; assortir; approprier; calquer; imiter; étalonner; vérifier; trier; choisir; sélectionner; distinguer; séparer; tamiser; répartir; classer; arranger; démêler; éliminer; émonder

Wiktionary: calibrer

calibrer

verb

donner le calibre, la dimension convenable.
- calibrer → kalibreren

calibrer

verb

meting op juiste schaal brengen
- ijken → calibrer

Cross Translation:

From	To	Via
• calibrer	→ ijken	↔ kalibrieren — (von Messgeräten) durch Messung von Gegenständen mit bekannten Werten einstellen, ohne in den Messprozess einzugreifen