Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal calamité

Vertaal calamité van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. calamité:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor calamité (Frans) in het Nederlands

calamité:

calamité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la calamité (mésaventure; catastrophe; malheur; désastre)
    moeilijkheden; ongeluk; ellende; ramp; onheil; malheur; tegenslag; rampspoed; terugslag; pech; onspoed; tegenspoed
  2. la calamité (catastrophe; sinistre)
    de catastrofe; de ramp
    • catastrofe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la calamité (malchance; échec; contretemps; )
    de tegenslag; de moeilijkheden; het ongeluk; de rampspoed; de tegenspoed; het malheur; de pech; het onheil; de ramp; de ellende; terugslagen; onspoed
    • tegenslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • moeilijkheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • ongeluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rampspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tegenspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • malheur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pech [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onheil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • terugslagen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • onspoed [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. la calamité (catastrophe; désastre; misère)
    de ramp; de rampspoed
    • ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rampspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la calamité (fatalité; fatum; catastrophe; désastre)
    de noodlottigheid; de rampzaligheid

Vertaal Matrix voor calamité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
catastrofe calamité; catastrophe; sinistre
ellende adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec besoin; malheur; misère; pauvreté; tristesse
malheur adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
moeilijkheden adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec difficultés; désagréments; embarras; embêtements; emmerdements; ennuis; malheurs; manques; misère; problèmes; soucis
noodlottigheid calamité; catastrophe; désastre; fatalité; fatum fatalité
ongeluk adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec accident; affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
onheil adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec catastrophe; danger; désastre; menace; péril; risque
onspoed adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
pech adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
ramp adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; sinistre; échec catastrophe; danger; désastre; menace; péril; risque
rampspoed adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
rampzaligheid calamité; catastrophe; désastre; fatalité; fatum
tegenslag adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
tegenspoed adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
terugslag calamité; catastrophe; désastre; malheur; mésaventure contrecoup; déception; désillusion; répercussion; tuile
terugslagen adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec

Synoniemen voor "calamité":


Wiktionary: calamité

Cross Translation:
FromToVia
• calamité → calamiteit ↔ calamity — event resulting in great loss
• calamité → pest; plaag ↔ plague — widespread affliction, calamity
• calamité → pest; ellende; kwelling ↔ plague — a nuisance

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0463 seconde
Page rendered in 1.0 seconds