Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. budget:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor budget (Frans) in het Nederlands

budget:

budget [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le budget
    het budget; de begroting
    • budget [het ~] zelfstandig naamwoord
    • begroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. le budget
    de begroting
  3. le budget
    het budget
    • budget [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. le budget (solvabilité)
    de bestedingsruimte

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begroting budget
bestedingsruimte budget; solvabilité
budget budget

Synoniemen voor "budget":


Wiktionary: budget

budget
noun
  1. compta|fr prévision de dépenses et de recettes d’une administration pour une période donnée
budget
noun
  1. raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd
  2. raming van inkomsten en uitgaven

Cross Translation:
FromToVia
budget fonds; budget bankroll — The monetary assets of a person or organization.
budget budget; begroting budget — amount of money or resources
budget budget; begroting budget — itemized summary of intended expenditure
budget budget; begroting Budget — Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Verwante vertalingen van budget