Frans

Uitgebreide vertaling voor bredouille (Frans) in het Nederlands

bredouille:

bredouille bijvoeglijk naamwoord

  1. bredouille (fauché; raide)
    platzak

Vertaal Matrix voor bredouille:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
platzak bredouille; fauché; raide fauché; à sec

Synoniemen voor "bredouille":

  • quinaud

bredouille vorm van bredouiller:

bredouiller werkwoord (bredouille, bredouilles, bredouillons, bredouillez, )

  1. bredouiller (bégayer; balbutier)
    stotteren; haperen; hakkelen; stamelen
    • stotteren werkwoord (stotter, stottert, stotterde, stotterden, gestotterd)
    • haperen werkwoord (haper, hapert, haperde, haperden, gehaperd)
    • hakkelen werkwoord (hakkel, hakkelt, hakkelde, hakkelden, gehakkeld)
    • stamelen werkwoord (stamel, stamelt, stamelde, stamelden, gestameld)
  2. bredouiller (papoter; baver; bavarder; )
    kwijlen; zeveren
    • kwijlen werkwoord (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)
    • zeveren werkwoord (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)
  3. bredouiller (bafouiller; balbutier; gazouiller; baragouiner)
    lallen; bazelen; wauwelen
    • lallen werkwoord (lal, lalt, lalde, lalden, gelald)
    • bazelen werkwoord (bazel, bazelt, bazelde, bazelden, gebazeld)
    • wauwelen werkwoord (wauwel, wauwelt, wauwelde, wauwelden, gewauweld)
  4. bredouiller (bafouiller; balbutier; baragouiner)
    morren; murmeren; ontevreden mompelen
  5. bredouiller

Conjugations for bredouiller:

Présent
  1. bredouille
  2. bredouilles
  3. bredouille
  4. bredouillons
  5. bredouillez
  6. bredouillent
imparfait
  1. bredouillais
  2. bredouillais
  3. bredouillait
  4. bredouillions
  5. bredouilliez
  6. bredouillaient
passé simple
  1. bredouillai
  2. bredouillas
  3. bredouilla
  4. bredouillâmes
  5. bredouillâtes
  6. bredouillèrent
futur simple
  1. bredouillerai
  2. bredouilleras
  3. bredouillera
  4. bredouillerons
  5. bredouillerez
  6. bredouilleront
subjonctif présent
  1. que je bredouille
  2. que tu bredouilles
  3. qu'il bredouille
  4. que nous bredouillions
  5. que vous bredouilliez
  6. qu'ils bredouillent
conditionnel présent
  1. bredouillerais
  2. bredouillerais
  3. bredouillerait
  4. bredouillerions
  5. bredouilleriez
  6. bredouilleraient
passé composé
  1. ai bredouillé
  2. as bredouillé
  3. a bredouillé
  4. avons bredouillé
  5. avez bredouillé
  6. ont bredouillé
divers
  1. bredouille!
  2. bredouillez!
  3. bredouillons!
  4. bredouillé
  5. bredouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bredouiller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haperen empêchement; hésitation
kwijlen action de baver
zeveren bavardage; radotage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bazelen bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller; gazouiller
hakkelen balbutier; bredouiller; bégayer
haperen balbutier; bredouiller; bégayer hésiter; tomber à plat; être bloqué
kwijlen bavarder; baver; bredouiller; caqueter; jacasser; papoter; parler dans le vide; rabâcher; radoter
lallen bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller; gazouiller bafouiller
morren bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre
murmeren bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller grommeler; marmonner; marmotter; murmurer entre ses dents; parler entre ses dents
ontevreden mompelen bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller
stamelen balbutier; bredouiller; bégayer
stoethaspelen bredouiller
stotteren balbutier; bredouiller; bégayer
wauwelen bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller; gazouiller avoir de la conversation; bavarder; cancaner; caqueter; causer; clapoter; dire; discuter; jacasser; jaser; papoter; parler; prononcer; raconter
zeveren bavarder; baver; bredouiller; caqueter; jacasser; papoter; parler dans le vide; rabâcher; radoter baragouiner; cancaner; caqueter; dire des bêtises; jacasser; papoter; parler dans le vide; radoter

Synoniemen voor "bredouiller":