Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal bourre

Vertaal bourre van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bourre:
  2. bourrer:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor bourre (Frans) in het Nederlands

bourre:

bourre [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bourre (remplissage; rembourrage; farci; plombage; addition)
    de vulling; de vulstof; het vulsel
    • vulling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vulstof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vulsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bourre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vulling addition; bourre; farci; plombage; rembourrage; remplissage bourrage; rembourrage; remplissage
vulsel addition; bourre; farci; plombage; rembourrage; remplissage bourrage; rembourrage; remplissage
vulstof addition; bourre; farci; plombage; rembourrage; remplissage

Synoniemen voor "bourre":


bourrer:

bourrer werkwoord (bourre, bourres, bourrons, bourrez, )

  1. bourrer (farcir; remplir; charger; gonfler)
    vullen; farceren; opvullen
    • vullen werkwoord (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
    • farceren werkwoord
    • opvullen werkwoord (vul op, vult op, vulde op, vulden op, opgevuld)
  2. bourrer (s'empiffrer)
    volvreten; volproppen; volstoppen; voleten; volschransen
    • volvreten werkwoord
    • volproppen werkwoord (prop vol, propt vol, propte vol, propten vol, volgepropt)
    • volstoppen werkwoord (stop vol, stopt vol, stopte vol, stopten vol, volgestopt)
    • voleten werkwoord (eet vol, at vol, aten vol, vol gegeten)
    • volschransen werkwoord (schrans vol, schranst vol, schranste vol, schransten vol, vol geschranst)
  3. bourrer (rembourrer; empailler; tasser)
    proppen; ineen duwen
  4. bourrer (remplir)
    volpompen
  5. bourrer (remplir; combler)
    vullen; volplempen; volmaken; volstorten
    • vullen werkwoord (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
    • volplempen werkwoord
    • volmaken werkwoord (volmaak, volmaakt, volmaakte, volmaakten, volmaakt)
    • volstorten werkwoord (stort vol, stortte vol, stortten vol, volgestort)
  6. bourrer (remplir; emplir)
    vullen; volschenken
    • vullen werkwoord (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
    • volschenken werkwoord (schenk vol, schenkt vol, schonk vol, schonken vol, volgeschonken)

Conjugations for bourrer:

Présent
  1. bourre
  2. bourres
  3. bourre
  4. bourrons
  5. bourrez
  6. bourrent
imparfait
  1. bourrais
  2. bourrais
  3. bourrait
  4. bourrions
  5. bourriez
  6. bourraient
passé simple
  1. bourrai
  2. bourras
  3. bourra
  4. bourrâmes
  5. bourrâtes
  6. bourrèrent
futur simple
  1. bourrerai
  2. bourreras
  3. bourrera
  4. bourrerons
  5. bourrerez
  6. bourreront
subjonctif présent
  1. que je bourre
  2. que tu bourres
  3. qu'il bourre
  4. que nous bourrions
  5. que vous bourriez
  6. qu'ils bourrent
conditionnel présent
  1. bourrerais
  2. bourrerais
  3. bourrerait
  4. bourrerions
  5. bourreriez
  6. bourreraient
passé composé
  1. ai bourré
  2. as bourré
  3. a bourré
  4. avons bourré
  5. avez bourré
  6. ont bourré
divers
  1. bourre!
  2. bourrez!
  3. bourrons!
  5. bourré
  6. bourrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bourrer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
volplempen bourrage; remplissage
volstorten paiement complet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
farceren bourrer; charger; farcir; gonfler; remplir
ineen duwen bourrer; empailler; rembourrer; tasser
opvullen bourrer; charger; farcir; gonfler; remplir remplir
proppen bourrer; empailler; rembourrer; tasser
voleten bourrer; s'empiffrer
volmaken bourrer; combler; remplir accomplir; achever; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; prendre fin; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supprimer; terminer
volplempen bourrer; combler; remplir
volpompen bourrer; remplir
volproppen bourrer; s'empiffrer
volschenken bourrer; emplir; remplir
volschransen bourrer; s'empiffrer
volstoppen bourrer; s'empiffrer
volstorten bourrer; combler; remplir
volvreten bourrer; s'empiffrer
vullen bourrer; charger; combler; emplir; farcir; gonfler; remplir ajouter; combler; emplir; obturer; plomber; remplir; suppléer

Synoniemen voor "bourrer":


Wiktionary: bourrer

Cross Translation:
FromToVia
• bourrer → volproppen ↔ cram — to press, force, or drive, particularly in filling, or in thrusting one thing into another
• bourrer → blokken ↔ cram — to swot

Verwante vertalingen van bourre







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0725 seconde
Page rendered in 1.0 seconds