Blanc in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

blanc:
- wit; bleek van gelaatskleur; bleek; doodsbleek; spierwit; sneeuwwit; lijkbleek; lijkwit; wit van huidskleur; blank; ongelakt; grijs; grijsharig; kleurloos; ongekleurd; onbeschreven; blanco; oningevuld; pips
- kloof; tussenruimte; uitsparing; spleet; opening
Wiktionary:
- blanc → wit, blank
- blanc → borst, borststuk, spatie, wit, blank, blanke

Frans

Uitgebreide vertaling voor blanc (Frans) in het Nederlands

blanc:

blanc bijvoeglijk naamwoord

blanc (pâle; blême; blafard; exsangue; pâlot; pâlichon)
wit; bleek van gelaatskleur; bleek
- wit bijvoeglijk naamwoord
- bleek van gelaatskleur bijvoeglijk naamwoord
- bleek bijvoeglijk naamwoord
blanc (blanc comme un linge; blême; livide; blafard)
doodsbleek; spierwit; wit; sneeuwwit; lijkbleek; lijkwit
- doodsbleek bijvoeglijk naamwoord
- spierwit bijvoeglijk naamwoord
- wit bijvoeglijk naamwoord
- sneeuwwit bijvoeglijk naamwoord
- lijkbleek bijvoeglijk naamwoord
- lijkwit bijvoeglijk naamwoord
blanc (pâle; blanche)
wit; wit van huidskleur; blank
- wit bijvoeglijk naamwoord
- wit van huidskleur bijvoeglijk naamwoord
- blank bijvoeglijk naamwoord
blanc (blanche; pâle; blême)
blank; ongelakt
- blank bijvoeglijk naamwoord
- ongelakt bijvoeglijk naamwoord
blanc (gris)
grijs; grijsharig
- grijs bijvoeglijk naamwoord
- grijsharig bijvoeglijk naamwoord
blanc (incolore; blême; sans couleur; sans nuance; gris)
kleurloos; blank; bleek; ongekleurd
- kleurloos bijvoeglijk naamwoord
- blank bijvoeglijk naamwoord
- bleek bijvoeglijk naamwoord
- ongekleurd bijvoeglijk naamwoord
blanc (vierge; en blanc; non rempli)
onbeschreven; blanco; oningevuld
- onbeschreven bijvoeglijk naamwoord
- blanco bijvoeglijk naamwoord
- oningevuld bijvoeglijk naamwoord
blanc (blanche)
blanco
- blanco bijvoeglijk naamwoord
blanc (pâlot; pâle; blême; fané; livide; blafard; flétri; pâlichon; blémi)
bleek; pips
- bleek bijvoeglijk naamwoord
- pips bijvoeglijk naamwoord

blanc [le ~] zelfstandig naamwoord

le blanc (fissure; fente; crevasse; espace; interligne; ravin; intervalle; pause)
de kloof; de tussenruimte; de uitsparing; de spleet; de opening
- kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
- tussenruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- spleet [de ~] zelfstandig naamwoord
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blanc:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kloof	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	crevasse; encoche; ravin
opening	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	amorce; baie; brèche; cannelure; carrière; commencement; coupe-feu; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; encoche; entaille; entrebâillement; fente; fissure; fossé; gorge; gouffre; origine; ouverture; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée; trou; trouée
spleet	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin
tussenruimte	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin
uitsparing	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	crevasse; encoche
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blanco	blanc; blanche; en blanc; non rempli; vierge
blank	blanc; blanche; blême; gris; incolore; pâle; sans couleur; sans nuance
bleek	blafard; blanc; blémi; blême; exsangue; fané; flétri; gris; incolore; livide; pâle; pâlichon; pâlot; sans couleur; sans nuance	blafard; blémi; blême; décoloré; fané; flétri; livide; pâle; terne; vague; vaguement
doodsbleek	blafard; blanc; blanc comme un linge; blême; livide
grijs	blanc; gris	blême; gris; grisâtre; mat; sombre; terne
grijsharig	blanc; gris
kleurloos	blanc; blême; gris; incolore; sans couleur; sans nuance	flétri; pâle
lijkbleek	blafard; blanc; blanc comme un linge; blême; livide	cendreux; couleur de cendre; grisâtre; pâle comme la mort
lijkwit	blafard; blanc; blanc comme un linge; blême; livide	cendreux; couleur de cendre; grisâtre; pâle comme la mort
onbeschreven	blanc; en blanc; non rempli; vierge
ongekleurd	blanc; blême; gris; incolore; sans couleur; sans nuance
ongelakt	blanc; blanche; blême; pâle
oningevuld	blanc; en blanc; non rempli; vierge
pips	blafard; blanc; blémi; blême; fané; flétri; livide; pâle; pâlichon; pâlot	fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte
sneeuwwit	blafard; blanc; blanc comme un linge; blême; livide	blanc comme neige; blanc neige
spierwit	blafard; blanc; blanc comme un linge; blême; livide
wit	blafard; blanc; blanc comme un linge; blanche; blême; exsangue; livide; pâle; pâlichon; pâlot
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bleek van gelaatskleur	blafard; blanc; blême; exsangue; pâle; pâlichon; pâlot
wit van huidskleur	blanc; blanche; pâle

Synoniemen voor "blanc":

blafard; pâle; incolore; blême; livide; exsangue; terne; triste; hâve; terreux; délavé; net; crayeux; cireux; espacement; alinéa; interligne; intervalle; interstice; marge; espace; lactescent; laiteux; lacté; opalin; blanchâtre; lilial; pur; écart; distance; bord; bordure; délai; vierge; chaste; virginal; innocent; intact; pucelle; rosière; vestale; puceau; madone; marie

Wiktionary: blanc

blanc

adjective

blanc (sens général)
- blanc → wit; blank

blanc

adjective

kleur
- wit → blanc

Cross Translation:

From	To	Via
• blanc	→ borst; borststuk	↔ breast — choice cut of meat from poultry or other animals
• blanc	→ spatie	↔ space — gap between written characters, lines etc.
• blanc	→ wit	↔ white — bright and colourless
• blanc	→ blank	↔ white — Caucasian
• blanc	→ wit	↔ white — color/colour
• blanc	→ blanke	↔ white — Caucasian person
• blanc	→ wit	↔ weiß — eine unbunte Farbe habend, die hellste Farbe im digitalen RGB-Farbraum, die die Werte rot = 255; grün = 255; blau = 255 hat.

Verwante vertalingen van blanc

Remove Ads

Vertaal blanc van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blanc (Frans) in het Nederlands

blanc:

blanc bijvoeglijk naamwoord

blanc (pâle; blême; blafard; exsangue; pâlot; pâlichon)

blanc (blanc comme un linge; blême; livide; blafard)

blanc (pâle; blanche)

blanc (blanche; pâle; blême)

blanc (gris)

blanc (incolore; blême; sans couleur; sans nuance; gris)

blanc (vierge; en blanc; non rempli)

blanc (blanche)

blanc (pâlot; pâle; blême; fané; livide; blafard; flétri; pâlichon; blémi)

blanc [le ~] zelfstandig naamwoord

le blanc (fissure; fente; crevasse; espace; interligne; ravin; intervalle; pause)

Vertaal Matrix voor blanc:

Synoniemen voor "blanc":

Wiktionary: blanc

Verwante vertalingen van blanc