Bifurcation in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

bifurcation:
- splitsing; aftakking; vertakking; tweesprong; wegsplitsing; driesprong; aftakken; vertakken; afscheiding; afsplitsing; opsplitsing; onderafdeling; tweesprongen
Wiktionary:
- bifurcation → vork, splitsing
- bifurcation → splitsing, vork

Frans

Uitgebreide vertaling voor bifurcation (Frans) in het Nederlands

la bifurcation (fourche; embranchement; ramification; point d'intersection)
de splitsing; de aftakking; de vertakking
- splitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aftakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vertakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation (fourchette; fourche; branchement; embranchement)
de tweesprong; de wegsplitsing
- tweesprong [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wegsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation (trifurcation; croisée; fourche; embranchement; carrefour; ramification; point d'intersection)
de splitsing; de wegsplitsing; de driesprong
- splitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- wegsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- driesprong [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation (dérivation)
aftakken; vertakken
- aftakken [znw.] zelfstandig naamwoord
- vertakken [znw.] zelfstandig naamwoord
la bifurcation
de afscheiding; de afsplitsing
- afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation
de opsplitsing
- opsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation (subdivision; fourchette; branchement; fourche; embranchement)
de vertakking; de onderafdeling
- vertakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderafdeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la bifurcation (carrefour)
de tweesprongen
- tweesprongen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afscheiding	bifurcation	cloison; grille; isolement; mur mitoyen; paroi; retraite; réclusion; schisme; scission; sécrétion; séparation; treillage
afsplitsing	bifurcation	dissociation; dédoublement; fendre; scission
aftakken	bifurcation; dérivation
aftakking	bifurcation; embranchement; fourche; point d'intersection; ramification
driesprong	bifurcation; carrefour; croisée; embranchement; fourche; point d'intersection; ramification; trifurcation
onderafdeling	bifurcation; branchement; embranchement; fourche; fourchette; subdivision
opsplitsing	bifurcation
splitsing	bifurcation; carrefour; croisée; embranchement; fourche; point d'intersection; ramification; trifurcation	carrefour; jonction; point d'intersection
tweesprong	bifurcation; branchement; embranchement; fourche; fourchette
tweesprongen	bifurcation; carrefour
vertakken	bifurcation; dérivation
vertakking	bifurcation; branchement; embranchement; fourche; fourchette; point d'intersection; ramification; subdivision	branche
wegsplitsing	bifurcation; branchement; carrefour; croisée; embranchement; fourche; fourchette; point d'intersection; ramification; trifurcation	carrefour; jonction; point d'intersection
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftakken		bifurquer; se ramifier
vertakken		bifurquer; se ramifier
vertakking		créer une branche

bifurcation

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• bifurcation	→ splitsing; vork	↔ fork — intersection
• bifurcation	→ vork; splitsing	↔ fork — point where a waterway splits