Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. barque:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor barque (Frans) in het Nederlands

barque:

barque [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la barque (bateau; navire; vaisseau; )
    de boot; het schip
    – voertuig waarmee je vaart 1
    • boot [de ~] zelfstandig naamwoord
      • we zijn met een boot over de rivier gevaren1
    • schip [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het schip legde aan in de haven1
    de vaartuig; de schuit; het scheepje; het stoomschip; het schuitje

Vertaal Matrix voor barque:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boot barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau bateau
scheepje barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau
schip barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau
schuit barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau
schuitje barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau
stoomschip barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau bateau à vapeur; paquebot; steamer
vaartuig barque; bateau; bateau à vapeur; canot; embarcation; navire; paquebot; petit bateau; vaisseau

Synoniemen voor "barque":


Wiktionary: barque

barque
noun
  1. Petit bateau.

Cross Translation:
FromToVia
barque bark bark — three-masted vessel, foremast and mainmast square-rigged, mizzenmast schooner-rigged
barque bark; zeilboot barque — sailing vessel, all masts but sternmost square-rigged
barque skiff skiff — Any of various types of boats small enough for sailing or rowing by one person