Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bandes:
  2. bander:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bandes (Frans) in het Nederlands

bandes:

bandes [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bandes
    het bandje
    • bandje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bandes
    bandjes
    • bandjes [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. la bandes (bords; jantes)
    de kanten; de randen; de richels
    • kanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • randen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • richels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor bandes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandje bandes
bandjes bandes
kanten bandes; bords; jantes marges
randen bandes; bords; jantes
richels bandes; bords; jantes
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kanten de dentelle; en dentelle

bandes vorm van bander:

bander werkwoord (bande, bandes, bandons, bandez, )

  1. bander
    geilen
    • geilen werkwoord (geil, geilt, geilde, geilden, gegeild)

Conjugations for bander:

Présent
  1. bande
  2. bandes
  3. bande
  4. bandons
  5. bandez
  6. bandent
imparfait
  1. bandais
  2. bandais
  3. bandait
  4. bandions
  5. bandiez
  6. bandaient
passé simple
  1. bandai
  2. bandas
  3. banda
  4. bandâmes
  5. bandâtes
  6. bandèrent
futur simple
  1. banderai
  2. banderas
  3. bandera
  4. banderons
  5. banderez
  6. banderont
subjonctif présent
  1. que je bande
  2. que tu bandes
  3. qu'il bande
  4. que nous bandions
  5. que vous bandiez
  6. qu'ils bandent
conditionnel présent
  1. banderais
  2. banderais
  3. banderait
  4. banderions
  5. banderiez
  6. banderaient
passé composé
  1. ai bandé
  2. as bandé
  3. a bandé
  4. avons bandé
  5. avez bandé
  6. ont bandé
divers
  1. bande!
  2. bandez!
  3. bandons!
  4. bandé
  5. bandant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bander:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geilen bander

Synoniemen voor "bander":


Wiktionary: bander

bander
Cross Translation:
FromToVia
bander samentrekken flex — to tighten one's muscles

Verwante vertalingen van bandes