Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor bâclage (Frans) in het Nederlands

bâclage:

bâclage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bâclage (bousillage)
    het gestuntel; het gehannes
  2. le bâclage (bousillage; bricolage; brouillon; )
    het kladwerk; het knutselwerk; het prutswerk; het broddelwerk; het knoeiwerk

Vertaal Matrix voor bâclage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broddelwerk bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
gehannes bousillage; bâclage
gestuntel bousillage; bâclage
kladwerk bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés brouillon; cahier de brouillon; cahier de brouillons; gribouillage; griffonnage; tache
knoeiwerk bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
knutselwerk bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés bricolage; travail d'amateur
prutswerk bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés

Synoniemen voor "bâclage":


Computer vertaling door derden: