Frans
Uitgebreide vertaling voor avant tout (Frans) in het Nederlands
avant tout:
-
avant tout (tout d'abord)
-
avant tout (d'ailleurs; ensuite; en plus; en outre; surtout; de plus; de surcroît; à côté; plus que tout; et ainsi de suite; du reste; de même que; et aussi; par-dessus tout; par-dessus le marché; en premier lieu)
bovendien; daarbij; behalve dat; daarenboven-
bovendien bijwoord
-
daarbij bijwoord
-
behalve dat bijvoeglijk naamwoord
-
daarenboven bijwoord
-
-
avant tout (principalement; en particulier; surtout; notamment)
voornamelijk; vooral; hoofdzakelijk; in het bijzonder; met name; in de eerste plaats; overwegend-
voornamelijk bijwoord
-
vooral bijwoord
-
hoofdzakelijk bijwoord
-
in het bijzonder bijvoeglijk naamwoord
-
met name bijvoeglijk naamwoord
-
in de eerste plaats bijvoeglijk naamwoord
-
overwegend bijvoeglijk naamwoord
-
-
avant tout (surtout; en premier lieu; plus que tout; par-dessus tout)