Aube in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

aube:
- aanbreken van de dag; dageraad; zonsopgang; ochtendstond; ochtendgloren; morgenschemering; deemstering; halfdonker; schemering; schemeren; schemerdonker; schemerlicht; schemer; 't aanbreken v.d. dag; paddel; schoep van een scheprad
Wiktionary:
- aube → dageraad, zonsopgang, ochtendgloren, albe, misgewaad, paddel, deemstering, tweelicht
- aube → albe, zonsopgang, dageraad, ochtendschemering, opgang, schoep

Frans

Uitgebreide vertaling voor aube (Frans) in het Nederlands

l'aube (aurore; point du jour)
aanbreken van de dag; de dageraad; de zonsopgang; de ochtendstond; het ochtendgloren; de morgenschemering
- aanbreken van de dag [znw.] zelfstandig naamwoord
- dageraad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zonsopgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ochtendstond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ochtendgloren [het ~] zelfstandig naamwoord
- morgenschemering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'aube (crépuscule; lueur; moment crépusculaire; pénombre; demi-obscurité; lumière crépusculaire; demi-jour)
de deemstering; het halfdonker; de schemering; schemeren; het schemerdonker; het schemerlicht; de schemer
- deemstering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- halfdonker [het ~] zelfstandig naamwoord
- schemering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schemeren [znw.] zelfstandig naamwoord
- schemerdonker [het ~] zelfstandig naamwoord
- schemerlicht [het ~] zelfstandig naamwoord
- schemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'aube (point du jour; aurore)
't aanbreken v.d. dag
- 't aanbreken v.d. dag [znw.] zelfstandig naamwoord
l'aube (ailette; palette; pale)
de paddel; schoep van een scheprad
- paddel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schoep van een scheprad [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
't aanbreken v.d. dag	aube; aurore; point du jour
aanbreken van de dag	aube; aurore; point du jour	lever du jour
dageraad	aube; aurore; point du jour
deemstering	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre	noir; nuit; obscurité; ombre; ténèbres
halfdonker	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
morgenschemering	aube; aurore; point du jour
ochtendgloren	aube; aurore; point du jour
ochtendstond	aube; aurore; point du jour
paddel	ailette; aube; pale; palette
schemer	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
schemerdonker	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
schemeren	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
schemering	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
schemerlicht	aube; crépuscule; demi-jour; demi-obscurité; lueur; lumière crépusculaire; moment crépusculaire; pénombre
schoep van een scheprad	ailette; aube; pale; palette
zonsopgang	aube; aurore; point du jour
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbreken van de dag		commencer à faire jour
schemeren		commencer à se faire nuit

aube

noun

moment où la lumière du soleil levant commence à blanchir
- aube → dageraad; zonsopgang; ochtendgloren
vêtement religieux
- aube → albe; misgewaad
planche fixée à la circonférence d’une roue
- aube → paddel

aube

noun

de tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
- deemstering; tweelicht → crépuscule; aube

Cross Translation:

From	To	Via
• aube	→ albe	↔ alb — a long white robe worn by priests and other ministers
• aube	→ zonsopgang	↔ dawn — morning twilight period
• aube	→ zonsopgang; dageraad; ochtendschemering	↔ dawn — time
• aube	→ opgang; dageraad	↔ dawn — beginning
• aube	→ schoep	↔ paddle — blade of a waterwheel