Aubaine in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

aubaine:
- buitenkans; meevaller; voordeel; aanbieding; koopje; geluk; het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin; gelukkig toeval; opsteker; buitenkansje; fortuintje; topper; absolute meevaller; klapper; gelukje; mazzeltje; meevallertje; spotkoopje; tref; voordeeltje; toevalstreffer; treffer; gelukstreffer
Wiktionary:
- aubaine → buitenkansje, koopje
- aubaine → voordeel, zegen, serendipiteit, toevalstreffer

Frans

Uitgebreide vertaling voor aubaine (Frans) in het Nederlands

aubaine:

aubaine [la ~] zelfstandig naamwoord

l'aubaine (chance extraordinaire)
de buitenkans; de meevaller; het voordeel
- buitenkans [de ~] zelfstandig naamwoord
- meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (emplette; occasion; solde; bonne affaire; marché)
de aanbieding; het koopje
- aanbieding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- koopje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (béatitude; chance; bonheur; fortune; veine; félicité)
het geluk; het gelukkig-zijn; gelukkigheid; de fortuin
- geluk [het ~] zelfstandig naamwoord
- het gelukkig-zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
- gelukkigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- fortuin [de ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (providence; bonne aubaine; coup de chance; effet du hasard; chance; occasion; coup de veine)
gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
- gelukkig toeval [znw.] zelfstandig naamwoord
- voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
- opsteker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- buitenkansje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (veine; chance; avantage inespéré)
het fortuintje
- fortuintje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (coup de chance)
de topper; absolute meevaller; de klapper
- topper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- absolute meevaller [znw.] zelfstandig naamwoord
- klapper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (bonne aubaine; chance; providence; coup de bol; coup de chance; coup de veine; avantage inespéré)
het gelukje
- gelukje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (coup de veine; chance; providence; coup de bol; coup de chance; bonne aubaine; avantage inespéré)
het mazzeltje
- mazzeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (avantage inespéré)
het meevallertje
- meevallertje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (bonne affaire; occasion; solde)
het spotkoopje
- spotkoopje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (chance)
de tref
- tref [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (avantage)
het voordeeltje
- voordeeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
l'aubaine (chance; bonne aubaine; providence; coup de chance; coup de veine; coup veinard)
de toevalstreffer; de treffer; de gelukstreffer; het buitenkansje
- toevalstreffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- treffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gelukstreffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- buitenkansje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aubaine:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbieding	aubaine; bonne affaire; emplette; marché; occasion; solde	offre; proposition; remise; remise en mains
absolute meevaller	aubaine; coup de chance
buitenkans	aubaine; chance extraordinaire
buitenkansje	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; effet du hasard; occasion; providence
fortuin	aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine	capital; fortune
fortuintje	aubaine; avantage inespéré; chance; veine
geluk	aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine	bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité
gelukje	aubaine; avantage inespéré; bonne aubaine; chance; coup de bol; coup de chance; coup de veine; providence
gelukkig toeval	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence
gelukkigheid	aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
gelukstreffer	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence
het gelukkig-zijn	aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
klapper	aubaine; coup de chance	applaudisseur; cadastre; diablotin; index; papillotte; pétard; pétard qui claque sept fois; registre; répertoire téléphonique; succè; table des matières; tube
koopje	aubaine; bonne affaire; emplette; marché; occasion; solde	occasion; offre spéciale
mazzeltje	aubaine; avantage inespéré; bonne aubaine; chance; coup de bol; coup de chance; coup de veine; providence
meevaller	aubaine; bonne aubaine; chance; chance extraordinaire; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence	avantage inespéré; chance; veine
meevallertje	aubaine; avantage inespéré
opsteker	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence
spotkoopje	aubaine; bonne affaire; occasion; solde
toevalstreffer	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence
topper	aubaine; coup de chance	succè; tube
tref	aubaine; chance
treffer	aubaine; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence	accès; bon tir; but; goal; succè; tube
voordeel	aubaine; bonne aubaine; chance; chance extraordinaire; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; occasion; providence
voordeeltje	aubaine; avantage

Synoniemen voor "aubaine":

atout; chance; avantage; possibilité; circonstance; filon; occasion; veine; fortune; hasard; coïncidence; aléa; risque; danger; occurrence; dessein; sort; fatalité; opportunité; conjoncture; événement; bonheur; cas; profit; utilité; bénéfice; rapport; rendement; produit; récolte; gain; acquêt; prébende

Wiktionary: aubaine

aubaine

noun

(histoire) succession aux biens d’un étranger qui mourir dans un pays où il n’est pas naturaliser, dans l'Ancien Régime.
- aubaine → buitenkansje; koopje

Cross Translation:

From	To	Via
• aubaine	→ voordeel; zegen	↔ boon — A blessing or benefit
• aubaine	→ serendipiteit; toevalstreffer	↔ serendipity — unsought, unintended... and/or learning experience that happens by accident

Verwante vertalingen van aubaine

bonne aubaine

Remove Ads

Vertaal aubaine van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aubaine (Frans) in het Nederlands

aubaine:

aubaine [la ~] zelfstandig naamwoord

l'aubaine (chance extraordinaire)

l'aubaine (emplette; occasion; solde; bonne affaire; marché)

l'aubaine (béatitude; chance; bonheur; fortune; veine; félicité)

l'aubaine (providence; bonne aubaine; coup de chance; effet du hasard; chance; occasion; coup de veine)

l'aubaine (veine; chance; avantage inespéré)

l'aubaine (coup de chance)

l'aubaine (bonne aubaine; chance; providence; coup de bol; coup de chance; coup de veine; avantage inespéré)

l'aubaine (coup de veine; chance; providence; coup de bol; coup de chance; bonne aubaine; avantage inespéré)

l'aubaine (avantage inespéré)

l'aubaine (bonne affaire; occasion; solde)

l'aubaine (chance)

l'aubaine (avantage)

l'aubaine (chance; bonne aubaine; providence; coup de chance; coup de veine; coup veinard)

Vertaal Matrix voor aubaine:

Synoniemen voor "aubaine":

Wiktionary: aubaine

Verwante vertalingen van aubaine