Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. attribuer:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor attribuer (Frans) in het Nederlands

attribuer:

attribuer werkwoord (attribue, attribues, attribuons, attribuez, )

  1. attribuer (assigner; accorder; consentir; concéder)
    toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen
    • toewijzen werkwoord (wijs toe, wijst toe, wees toe, wezen toe, toegewezen)
    • toekennen werkwoord (ken toe, kent toe, kende toe, kenden toe, toegekend)
    • gunnen werkwoord (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)
    • toebedelen werkwoord (bedeel toe, bedeelt toe, bedeelde toe, bedeelden toe, toebedeeld)
    • iets toekennen werkwoord
  2. attribuer (imputer)
    toeschrijven
    • toeschrijven werkwoord (schrijf toe, schrijft toe, schreef toe, schreven toe, toegeschreven)
  3. attribuer (autoriser; permettre; accorder; )
    vergunnen; autoriseren
    • vergunnen werkwoord (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
  4. attribuer
    toewijzen
    • toewijzen werkwoord (wijs toe, wijst toe, wees toe, wezen toe, toegewezen)

Conjugations for attribuer:

Présent
  1. attribue
  2. attribues
  3. attribue
  4. attribuons
  5. attribuez
  6. attribuent
imparfait
  1. attribuais
  2. attribuais
  3. attribuait
  4. attribuions
  5. attribuiez
  6. attribuaient
passé simple
  1. attribuai
  2. attribuas
  3. attribua
  4. attribuâmes
  5. attribuâtes
  6. attribuèrent
futur simple
  1. attribuerai
  2. attribueras
  3. attribuera
  4. attribuerons
  5. attribuerez
  6. attribueront
subjonctif présent
  1. que j'attribue
  2. que tu attribues
  3. qu'il attribue
  4. que nous attribuions
  5. que vous attribuiez
  6. qu'ils attribuent
conditionnel présent
  1. attribuerais
  2. attribuerais
  3. attribuerait
  4. attribuerions
  5. attribueriez
  6. attribueraient
passé composé
  1. ai attribué
  2. as attribué
  3. a attribué
  4. avons attribué
  5. avez attribué
  6. ont attribué
divers
  1. attribue!
  2. attribuez!
  3. attribuons!
  4. attribué
  5. attribuant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor attribuer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoriseren accorder; adjuger; admettre; agréer; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer approuver; autoriser; consentir; donner le feu vert à; déclarer bon; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime
gunnen accorder; assigner; attribuer; concéder; consentir accorder; accéder; admettre; agréer; approuver; concéder; consentir; consentir à; distribuer; donner; déclarer bon; fournir; laisser; livrer; permettre; procurer; prêter; satisfaire à; tolérer
iets toekennen accorder; assigner; attribuer; concéder; consentir
toebedelen accorder; assigner; attribuer; concéder; consentir
toekennen accorder; assigner; attribuer; concéder; consentir accorder; autoriser; consentir; consentir à; octroyer; permettre
toeschrijven attribuer; imputer
toewijzen accorder; assigner; attribuer; concéder; consentir allouer; assigner; mapper
vergunnen accorder; adjuger; admettre; agréer; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer accepter; accorder; accéder; acquiescer à; admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner suite à; déclarer bon; laisser; octroyer; permettre; satisfaire à; tolérer

Synoniemen voor "attribuer":


Wiktionary: attribuer

attribuer
verb
  1. (overgankelijk) iets ~ aan aan iets toeschrijven, toekennen
  2. het auteurschap of de eigenaar van iets associëren met iemand
  3. iemand begunstigen met iets, iemand iets toestaan

Cross Translation:
FromToVia
attribuer wijten; toeschrijven ascribe — attribute a cause or characteristic
attribuer toeschrijven ascribe — attribute a book, etc
attribuer toeschrijven attribute — to associate ownership or authorship with

Verwante vertalingen van attribuer