Frans
Uitgebreide vertaling voor arrogance (Frans) in het Nederlands
arrogance:
-
l'arrogance
de eigendunk; het egotisme; de ijdelheid; de zelfingenomenheid; de zelfgenoegzaamheid; de arrogantie; de eigenwaan; de hoogmoed -
l'arrogance (prétention; orgueil; fatuité; vanité; présomption; insolence)
-
l'arrogance (intempérance de langage; indiscrétion; bavardage; caractère irréfléchi)
-
l'arrogance (indiscrétion)
-
l'arrogance (insolence; orgueil; audace; prétention; présomption; impertinence; impudence; effronterie)
Vertaal Matrix voor arrogance:
Synoniemen voor "arrogance":
Wiktionary: arrogance
arrogance
noun
-
verwaande houding tegenover anderen
Computer vertaling door derden: