Frans

Uitgebreide vertaling voor arrogance (Frans) in het Nederlands

arrogance:

arrogance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'arrogance
    de eigendunk; het egotisme; de ijdelheid; de zelfingenomenheid; de zelfgenoegzaamheid; de arrogantie; de eigenwaan; de hoogmoed
  2. l'arrogance (prétention; orgueil; fatuité; )
    de verwaandheid; de arrogantie; de hooghartigheid
  3. l'arrogance (intempérance de langage; indiscrétion; bavardage; caractère irréfléchi)
    de indiscretie; de loslippigheid
  4. l'arrogance (indiscrétion)
    de indiscretie; de onbescheidenheid
  5. l'arrogance (insolence; orgueil; audace; )
    de inbeelding; de verwaandheid; de zelfverheffing; de aanmatiging

Vertaal Matrix voor arrogance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmatiging arrogance; audace; effronterie; impertinence; impudence; insolence; orgueil; présomption; prétention
arrogantie arrogance; fatuité; insolence; orgueil; présomption; prétention; vanité
egotisme arrogance
eigendunk arrogance emphase; enflure du style; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
eigenwaan arrogance emphase; enflure du style; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
hooghartigheid arrogance; fatuité; insolence; orgueil; présomption; prétention; vanité
hoogmoed arrogance
ijdelheid arrogance frivolité; légèreté; orgueil; ostentation; vanité
inbeelding arrogance; audace; effronterie; impertinence; impudence; insolence; orgueil; présomption; prétention audace; effronterie; impertinence; impudence; indiscrétion; insolence
indiscretie arrogance; bavardage; caractère irréfléchi; indiscrétion; intempérance de langage audace; effronterie; impertinence; impudence; indiscrétion; insolence
loslippigheid arrogance; bavardage; caractère irréfléchi; indiscrétion; intempérance de langage
onbescheidenheid arrogance; indiscrétion
verwaandheid arrogance; audace; effronterie; fatuité; impertinence; impudence; insolence; orgueil; présomption; prétention; vanité audace; effronterie; impertinence; impudence; indiscrétion; insolence
zelfgenoegzaamheid arrogance
zelfingenomenheid arrogance
zelfverheffing arrogance; audace; effronterie; impertinence; impudence; insolence; orgueil; présomption; prétention audace; effronterie; impertinence; impudence; indiscrétion; insolence

Synoniemen voor "arrogance":


Wiktionary: arrogance

arrogance
noun
  1. verwaande houding tegenover anderen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van arrogance