Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arrimeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor arrimeur (Frans) in het Nederlands

arrimeur:

arrimeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'arrimeur (aconier)
    de stuwadoor; de stouwer
    • stuwadoor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stouwer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arrimeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stouwer aconier; arrimeur
stuwadoor aconier; arrimeur

Wiktionary: arrimeur

arrimeur
noun
  1. marine|fr Celui qui arrimer.
arrimeur
noun
  1. degene die verantwoordelijk is voor het gebalanceerd laden en lossen van schepen