Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. armature:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor armature:
    • armatuur


Frans

Uitgebreide vertaling voor armature (Frans) in het Nederlands

armature:

armature [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'armature (armement; feraillage; équipement)
    de bewapening
  2. l'armature (ancre)
    het muuranker; het anker
    • muuranker [het ~] zelfstandig naamwoord
    • anker [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'armature (pâte; saisie; garniture; ferrure; fermoir)
    het beslag
    • beslag [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor armature:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anker ancre; armature ancre
beslag armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie
bewapening armature; armement; feraillage; équipement armement
muuranker ancre; armature

Synoniemen voor "armature":


Wiktionary: armature

armature
noun
  1. arts|fr ensemble des pièces de bois ou de métal qui servent à maintenir les parties d’un ouvrage, en construction ou achever :

Cross Translation:
FromToVia
armature raamwerk frame — structural elements of a building or other constructed object

Verwante vertalingen van armature