Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- approcher:
-
Wiktionary:
- approcher → dicht bij elkaar brengen
- approcher → naderen, benaderen, dichterbijkomen
Frans
Uitgebreide vertaling voor approcher (Frans) in het Nederlands
approcher:
approcher werkwoord (approche, approches, approchons, approchez, approchent, approchais, approchait, approchions, approchiez, approchaient, approchai, approchas, approcha, approchâmes, approchâtes, approchèrent, approcherai, approcheras, approchera, approcherons, approcherez, approcheront)
-
approcher
-
approcher
dichtbijkomen-
dichtbijkomen werkwoord (kom dichtbij, komt dichtbij, kwam dichtbij, kwamen dichtbij, dichtbijgekomen)
-
-
approcher (venir à la rencontre de; se rapprocher; aller au-devant de; aborder)
tegemoetkomen; toenaderen; naderen-
tegemoetkomen werkwoord (kom tegemoet, komt tegemoet, kwam tegemoet, kwamen tegemoet, tegemoet gekomen)
-
-
approcher (rapprocher ou remettre en faisant couler; se glisser dans; rapprocher; remettre en place; pousser dans; faire couler dans)
-
approcher (annoncer; arriver)
zich aandienen; zich voordoen; in aantocht zijn-
zich aandienen werkwoord
-
zich voordoen werkwoord
-
in aantocht zijn werkwoord
-
-
approcher (être imminent)
aanstaande zijn; ophanden zijn-
aanstaande zijn werkwoord (ben aanstaande, bent aanstaande, is aanstaande, was aanstaande, waren aanstaande, aanstaande geweest)
-
ophanden zijn werkwoord
-
Conjugations for approcher:
Présent
- approche
- approches
- approche
- approchons
- approchez
- approchent
imparfait
- approchais
- approchais
- approchait
- approchions
- approchiez
- approchaient
passé simple
- approchai
- approchas
- approcha
- approchâmes
- approchâtes
- approchèrent
futur simple
- approcherai
- approcheras
- approchera
- approcherons
- approcherez
- approcheront
subjonctif présent
- que j'approche
- que tu approches
- qu'il approche
- que nous approchions
- que vous approchiez
- qu'ils approchent
conditionnel présent
- approcherais
- approcherais
- approcherait
- approcherions
- approcheriez
- approcheraient
passé composé
- ai approché
- as approché
- a approché
- avons approché
- avez approché
- ont approché
divers
- approche!
- approchez!
- approchons!
- approché
- approchant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor approcher:
Synoniemen voor "approcher":
Wiktionary: approcher
approcher
Cross Translation:
verb
-
mettre proche, mettre près.
- approcher → dicht bij elkaar brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• approcher | → naderen | ↔ approach — to come or go near, in place or time; to draw nigh; to advance nearer |
• approcher | → benaderen; naderen | ↔ approach — To come near to in place, time, or character |
• approcher | → naderen; dichterbijkomen | ↔ near — come closer to |