Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. antenne:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor antenne (Frans) in het Nederlands

antenne:

antenne [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'antenne (tentacule)
    de antenne; de voelspriet; de spriet; de voelhoren
    • antenne [de ~] zelfstandig naamwoord
    • voelspriet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spriet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voelhoren [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'antenne (réseau; filet; chaîne; treillis)
    het netwerk; de net
    • netwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • net [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. l'antenne (chaîne)
    het televisiekanaal; de net

Vertaal Matrix voor antenne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antenne antenne; tentacule
net antenne; chaîne; filet; réseau; treillis
netwerk antenne; chaîne; filet; réseau; treillis réseau
spriet antenne; tentacule brin
televisiekanaal antenne; chaîne
voelhoren antenne; tentacule
voelspriet antenne; tentacule
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
net consciencieusement; consciencieux; correct; correctement; de justesse; exact; exactement; il y a un instant; juste; justement; minutieusement; minutieux; propre; précis; précisément; récemment; scrupuleusement; scrupuleux; soigneusement; soigneux; soigné; tout juste; tout à l'heure; vigilant; à l'instant

Synoniemen voor "antenne":


Wiktionary: antenne

antenne
noun
  1. technique|nocat=1 appareil pour recevoir un signal
antenne
noun
  1. een langgerekt, gewoonlijk geleed, uitwendig orgaan op de kop van een insect dat zintuigen voor de tastzin of soms ook voor gehoor of smaak bevat

Cross Translation:
FromToVia
antenne antenne aerial — device for receiving or transmitting
antenne voelspriet antenna — feeler organ

Verwante vertalingen van antenne