Ancien in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

ancien:
- antiek; oud; ouderwets; voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig; vorig; afgelopen; verleden; antiquarisch
- ouderling; ouderejaars
Wiktionary:
- ancien → oudheid, oud
- ancien → oeroud, antiek, bejaard, toenmalig, vroeger, voormalig, tot nu toe, t.n.t.

Frans

Uitgebreide vertaling voor ancien (Frans) in het Nederlands

ancien:

ancien bijvoeglijk naamwoord

ancien (antique; vieux; démodé; archaïque)
antiek; oud; ouderwets
- antiek bijvoeglijk naamwoord
- oud bijvoeglijk naamwoord
- ouderwets bijvoeglijk naamwoord
ancien (ex-; dernier; passé; précédent; antérieur; autrefois; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque)
voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig
- voormalig bijvoeglijk naamwoord
- voormalige bijvoeglijk naamwoord
- vroeger bijvoeglijk naamwoord
- vorige bijvoeglijk naamwoord
- vroegere bijvoeglijk naamwoord
- ex bijvoeglijk naamwoord
- voorheen bijwoord
- geweest bijvoeglijk naamwoord
- gewezen bijvoeglijk naamwoord
- toenmalig bijvoeglijk naamwoord
ancien (précédent; passé; antérieur; d'avant)
vorig; afgelopen; verleden
- vorig bijvoeglijk naamwoord
- afgelopen bijvoeglijk naamwoord
- verleden bijvoeglijk naamwoord
ancien (antique; dépoque; d'occasion)
antiquarisch
- antiquarisch bijvoeglijk naamwoord

ancien [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ancien (prélat)
de ouderling
- ouderling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'ancien
de ouderejaars
- ouderejaars [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor ancien:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
antiek		antiquités
ouderejaars	ancien
ouderling	ancien; prélat
verleden		passé
vorige		dernier; précédant
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgelopen	ancien; antérieur; d'avant; passé; précédent	achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé
antiek	ancien; antique; archaïque; démodé; vieux
antiquarisch	ancien; antique; d'occasion; dépoque
gewezen	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	en retraite; à la retraite
oud	ancien; antique; archaïque; démodé; vieux	du troisième âge; défraîchi; fade; insipide; mou; peu appétissant; usé; vieux; âgé
ouderwets	ancien; antique; archaïque; démodé; vieux	ancestral; archaïque; démodé; désuet; périmé; suranné; tombé en désuétude; vieilli; vieux jeu
toenmalig	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	d'alors; d'autrefois; de l'époque
verleden	ancien; antérieur; d'avant; passé; précédent
voormalig	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vorig	ancien; antérieur; d'avant; passé; précédent
vroeger	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voorheen	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ex	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
geweest	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
voormalige	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vorige	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vroegere	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent

Synoniemen voor "ancien":

antique; antédiluvien; préhistorique; vétéran; doyen; passé; révolu; vieillot; anachronique; archaÏque; démodé; vénérable; archaïque; suranné; vieux; chevronné; expérimenté; capable; adroit; habitué; immémorial; ancestral; séculaire; invétéré; endurci; impénitent; incorrigible; chronique; obstiné; ancré; fortifié; déterminé; patriarche; chef; vieillard; primitif; premier; initial; originel; primaire; élémentaire; naïf; grossier; simple; vétuste; centenaire; respectable; sacré; estimable; considéré; digne; éminent; barbon; ancêtre; agé

Wiktionary: ancien

ancien

adjective

Qui exister depuis très longtemps.
- ancien → oudheid

ancien

adjective

vorige
- oud → ancien; ex-

Cross Translation:

From	To	Via
• ancien	→ oeroud; antiek	↔ ancient — having lasted from a remote period
• ancien	→ bejaard	↔ elderly — old
• ancien	→ toenmalig; vroeger; voormalig	↔ erstwhile — former, previous
• ancien	→ tot nu toe; t.n.t.	↔ bisherig — nur attributiv: entsprechend bisher, bis zur Gegenwart
• ancien	→ voormalig	↔ ehemalig — etwas, das nicht mehr existiert oder nicht mehr besteht
• ancien	→ voormalig; vroeger	↔ vormalig — der Vergangenheit angehörend, nicht mehr bestehend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van ancien

Remove Ads

Vertaal ancien van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ancien (Frans) in het Nederlands

ancien:

ancien bijvoeglijk naamwoord

ancien (antique; vieux; démodé; archaïque)

ancien (ex-; dernier; passé; précédent; antérieur; autrefois; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque)

ancien (précédent; passé; antérieur; d'avant)

ancien (antique; dépoque; d'occasion)

ancien [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ancien (prélat)

l'ancien

Vertaal Matrix voor ancien:

Synoniemen voor "ancien":

Wiktionary: ancien

Verwante vertalingen van ancien