Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal amonceler

Vertaal amonceler van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. amonceler:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor amonceler (Frans) in het Nederlands

amonceler:

amonceler werkwoord (amoncelle, amoncelles, amoncelons, amoncelez, )

  1. amonceler (superposer; accumuler; empiler; entasser; amasser)
    opstapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten
  2. amonceler (amasser; cumuler; accumuler; )
    accumuleren; opeenhopen; hopen
    • accumuleren werkwoord (accumuleer, accumuleert, accumuleerde, accumuleerden, geaccumuleerd)
    • opeenhopen werkwoord (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
    • hopen werkwoord (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)

Conjugations for amonceler:

Présent
  1. amoncelle
  2. amoncelles
  3. amoncelle
  4. amoncelons
  5. amoncelez
  6. amoncellent
imparfait
  1. amoncelais
  2. amoncelais
  3. amoncelait
  4. amoncelions
  5. amonceliez
  6. amoncelaient
passé simple
  1. amoncelai
  2. amoncelas
  3. amoncela
  4. amoncelâmes
  5. amoncelâtes
  6. amoncelèrent
futur simple
  1. amoncellerai
  2. amoncelleras
  3. amoncellera
  4. amoncellerons
  5. amoncellerez
  6. amoncelleront
subjonctif présent
  1. que j'amoncelle
  2. que tu amoncelles
  3. qu'il amoncelle
  4. que nous amoncelions
  5. que vous amonceliez
  6. qu'ils amoncellent
conditionnel présent
  1. amoncellerais
  2. amoncellerais
  3. amoncellerait
  4. amoncellerions
  5. amoncelleriez
  6. amoncelleraient
passé composé
  1. ai amoncelé
  2. as amoncelé
  3. a amoncelé
  4. avons amoncelé
  5. avez amoncelé
  6. ont amoncelé
divers
  1. amoncelle!
  2. amoncelez!
  3. amoncelons!
  5. amoncelé
  6. amoncelant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor amonceler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hopen entassements; pile; tas
opeenhopen accumulation; cumul; entassement
opstapelen accumulation; cumul; entassement
stapelen accumulation; entassement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accumuleren accumuler; amasser; amonceler; cumuler; empiler; entasser; superposer cumuler; empiler; entasser; s'accumuler; s'amasser; s'amonceler; superposer
hopen accumuler; amasser; amonceler; cumuler; empiler; entasser; superposer aspirer; avoir envie de; convoiter; désirer; espérer; languir; souhaiter; soupirer; soupirer après
op elkaar stapelen accumuler; amasser; amonceler; empiler; entasser; superposer
op elkaar zetten accumuler; amasser; amonceler; empiler; entasser; superposer
opeenhopen accumuler; amasser; amonceler; cumuler; empiler; entasser; superposer amasser; collectionner; conserver; cueillir; faire des économies; ramasser; rassembler; recueillir; économiser; épargner
opstapelen accumuler; amasser; amonceler; empiler; entasser; superposer empiler; refouler
stapelen accumuler; amasser; amonceler; empiler; entasser; superposer

Synoniemen voor "amonceler":


Wiktionary: amonceler

Cross Translation:
FromToVia
• amonceler → stapelen ↔ pile up — to form a pile etc.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van amonceler







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0322 seconde
Page rendered in 1.0 seconds