Amoindrissement in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

amoindrissement:
- achteruitgang; verval; minder worden; afname; terugloop; val; daling

Frans

Uitgebreide vertaling voor amoindrissement (Frans) in het Nederlands

l'amoindrissement (déclin; réduction; régression; baisse; diminution)
de achteruitgang; het verval
- achteruitgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verval [het ~] zelfstandig naamwoord
l'amoindrissement (baisse; diminution; chute; descente; déclin; décroissance; décrue)
minder worden; de afname; de terugloop; de val; de daling
- minder worden [znw.] zelfstandig naamwoord
- afname [de ~] zelfstandig naamwoord
- terugloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- val [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- daling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achteruitgang	amoindrissement; baisse; diminution; déclin; réduction; régression	crise; dépression
afname	amoindrissement; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue	achat; acquisition; affaire; baisse; diminution; obtention; recul
daling	amoindrissement; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue	atterrissage; baisse; descente; diminution; recul
minder worden	amoindrissement; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue	diminution
terugloop	amoindrissement; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue	atavisme; baisse; diminution; recul; réversion
val	amoindrissement; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue	arrivée à bon port; arrivée à destination; arrivée à l'endroit voulu; atterrissage; chute; descente; destruction; débâcle; embuscade; guet-apens; inconvénient; piège; ruine
verval	amoindrissement; baisse; diminution; déclin; réduction; régression	dégradation; détérioration
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
minder worden		amenuiser; amoindrir; baisser; diminuer; décliner; décroître; défaillir; réduire; régresser; rétrécir; se contracter; se restreindre; se rétrécir