Ambition in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

ambition:
- ambitie; streven; aspiratie; eerzucht; toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid; ijver; pogen; beogen; azen; aansturen op; doel; intentie; trachten; streven naar; mikken op
- ideaal; hoogste doel; grootste streven
Wiktionary:
- ambition → ambitie, eerzucht
- ambition → ambitie, eergierigheid

Frans

Uitgebreide vertaling voor ambition (Frans) in het Nederlands

ambition:

ambition [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ambition (aspiration)
de ambitie; het streven; de aspiratie
- ambitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- streven [het ~] zelfstandig naamwoord
- aspiratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'ambition (aspiration; recherche; application; ardeur; zèle; dévouement; efforts; poussée)
de ambitie; de eerzucht
- ambitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eerzucht [de ~] zelfstandig naamwoord
l'ambition (dévouement; ardeur; consécration; assiduité; application; sollicitude; fougue; passion; caractère passionné; attachement)
de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver
- toewijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- devotie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- overgave [de ~] zelfstandig naamwoord
- inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toegewijdheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- trouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zorgzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'ambition (aspiration; intention; but; ce que l'on vise)
het streven; pogen; beogen; de ambitie; de aspiratie; het azen; aansturen op; het doel; de intentie; trachten; streven naar
- streven [het ~] zelfstandig naamwoord
- pogen [znw.] zelfstandig naamwoord
- beogen [znw.] zelfstandig naamwoord
- ambitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aspiratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- azen [het ~] zelfstandig naamwoord
- aansturen op [znw.] zelfstandig naamwoord
- doel [het ~] zelfstandig naamwoord
- intentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trachten [znw.] zelfstandig naamwoord
- streven naar [znw.] zelfstandig naamwoord
l'ambition (fait de viser à)
mikken op
- mikken op [znw.] zelfstandig naamwoord

ambition [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ambition (but principal; idéal)
het ideaal; hoogste doel; grootste streven
- ideaal [het ~] zelfstandig naamwoord
- hoogste doel [znw.] zelfstandig naamwoord
- grootste streven [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ambition:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansturen op	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
ambitie	ambition; application; ardeur; aspiration; but; ce que l'on vise; dévouement; efforts; intention; poussée; recherche; zèle
aspiratie	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
azen	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
beogen	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
devotie	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
doel	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention	application; avantage; but; but final; cible; consécration; dessein; destination; destination de voyage; destination finale; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; objectif final; sens; tentative; utilité; valeur cible
eerzucht	ambition; application; ardeur; aspiration; dévouement; efforts; poussée; recherche; zèle
genegenheid	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude	affection; amour; inclinaison; inclination; tendresse
grootste streven	ambition; but principal; idéal
hoogste doel	ambition; but principal; idéal
ideaal	ambition; but principal; idéal
ijver	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude	application; ardeur; assiduité; diligence; ferveur; industrie; zèle; élan
intentie	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention	but; cible; dessein; destination; intention; objectif
inzet	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude	amorce; application; but; cible; commencement; consécration; dessein; destination; début; décollage; démarrage; départ; dévouement; effort; emploi; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; origine; ouverture; tentative; usage; utilisation
mikken op	ambition; fait de viser à
overgave	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude	ardeur; capitulation; ferveur; feu; fougue; passion; pulsion sexuelle; soumission
pogen	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
streven	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention	application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative
streven naar	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
toegewijdheid	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
toewijding	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
trachten	ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention	effort; essai; tentative
trouw	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté
zorgzaamheid	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansturen op		aller droit à; avoir en vue; foncer sur; naviguer sur; viser; viser à
azen		briguer; courir; poursuivre; rechercher
beogen		ambitionner; aspirer; avoir en vue; poursuivre; se proposer; viser
mikken op		ambitionner; aspirer à; viser; viser à
pogen		chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher
streven		ambitionner; aspirer à; s'efforcer; viser; viser à
streven naar		ambitionner; aspirer à; viser; viser à
trachten		chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ideaal		absolu; impeccable; parfait; parfaitement
trouw		assidu; dévoué; fidèle; fidèlement; loyal

Synoniemen voor "ambition":

arrivisme; prétention; amour-propre; fierté; dignité; orgueil; carriérisme; intrigue; convoitise; envie; appétence; concupiscence; cupidité; rapacité; désir; avarice; âpreté; avidité; vénalité

Wiktionary: ambition

ambition

noun

recherche d’honneurs, de gloire, d’élévation sociale, de distinction.
- ambition → ambitie; eerzucht

Cross Translation:

From	To	Via
• ambition	→ ambitie	↔ Ehrgeiz — starkes Streben nach Erfolg
• ambition	→ eergierigheid	↔ Ehrsucht — Psychologie: übermäßiges, nicht erfüllbares Verlangen nach Anerkennung

Remove Ads

Vertaal ambition van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ambition (Frans) in het Nederlands

ambition:

ambition [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ambition (aspiration)

l'ambition (aspiration; recherche; application; ardeur; zèle; dévouement; efforts; poussée)

l'ambition (dévouement; ardeur; consécration; assiduité; application; sollicitude; fougue; passion; caractère passionné; attachement)

l'ambition (aspiration; intention; but; ce que l'on vise)

l'ambition (fait de viser à)

ambition [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ambition (but principal; idéal)

Vertaal Matrix voor ambition:

Synoniemen voor "ambition":

Wiktionary: ambition