Aller droit à in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

aller droit à:
- zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar; vervoegen; aansturen op; afstevenen op; afvaren op; afstomen op; aanhouden op; stevenen

Frans

Uitgebreide vertaling voor aller droit à (Frans) in het Nederlands

aller droit à (se rendre à; se diriger vers; conduire ses pas vers)
zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar; vervoegen
- zich begeven naar werkwoord
- aflopen werkwoord (loop af, loopt af, liep af, liepen af, afgelopen)
- koers zetten naar werkwoord
- vervoegen werkwoord (vervoeg, vervoegt, vervoegde, vervoegden, vervoegd)
aller droit à (foncer sur; naviguer sur)
aansturen op; afstevenen op; afvaren op; afstomen op; aanhouden op
- aansturen op werkwoord
- afstevenen op werkwoord
- afvaren op werkwoord
- afstomen op werkwoord
- aanhouden op werkwoord (houd aan op, houdt aan op, hield aan op, hielden aan op, aangehouden op)
aller droit à (aller d'un pas décidé)
stevenen
- stevenen werkwoord (steven, stevent, stevende, stevenden, gestevend)

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansturen op		ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
vervoegen		conjugaison
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanhouden op	aller droit à; foncer sur; naviguer sur
aansturen op	aller droit à; foncer sur; naviguer sur	avoir en vue; viser; viser à
aflopen	aller droit à; conduire ses pas vers; se diriger vers; se rendre à	aborder; aboutir; aboutir à; aller en pente; arriver; arriver à; atteindre; atterrir; descendre; descendre en pente douce; expirer; finir; parvenir; parvenir à; passer; prendre fin; réussir; s'achever; s'arrêter; s'écouler; s'épuiser; se passer; se retrouver; se terminer; se terminer par; stopper; terminer; tirer à sa fin; tomber dans; venir à bout de; venir à expiration
afstevenen op	aller droit à; foncer sur; naviguer sur
afstomen op	aller droit à; foncer sur; naviguer sur
afvaren op	aller droit à; foncer sur; naviguer sur
koers zetten naar	aller droit à; conduire ses pas vers; se diriger vers; se rendre à	faire route vers; faire voile sur
stevenen	aller d'un pas décidé; aller droit à
vervoegen	aller droit à; conduire ses pas vers; se diriger vers; se rendre à	conjuguer; décliner
zich begeven naar	aller droit à; conduire ses pas vers; se diriger vers; se rendre à

Computer vertaling door derden: