Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aisance:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor aisance (Frans) in het Nederlands

aisance:

aisance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'aisance (commodité; facilité)
    de gemakkelijkheid; gerieflijkheid

Vertaal Matrix voor aisance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemakkelijkheid aisance; commodité; facilité aise; commodité; confort; indulgence
gerieflijkheid aisance; commodité; facilité bien-être; confort

Synoniemen voor "aisance":


Wiktionary: aisance

aisance
noun
  1. liberté de corps et d’esprit dans le travail, dans les mouvements, dans les manières, dans le commerce de la vie.

Verwante vertalingen van aisance