Frans

Uitgebreide vertaling voor agoniser (Frans) in het Nederlands

agoniser:

agoniser werkwoord (agonise, agonises, agonisons, agonisez, )

  1. agoniser (mourir; décéder; crever; )
    overlijden; sterven; vallen; doodgaan; bezwijken; omkomen; sneuvelen; heengaan; wegvallen; inslapen
    • overlijden werkwoord (overlijd, overlijdt, overleed, overleden, overleden)
    • sterven werkwoord (sterf, sterft, stierf, stierven, gestorven)
    • vallen werkwoord (val, valt, viel, vielen, gevallen)
    • doodgaan werkwoord (ga dood, gaat dood, ging dood, gingen dood, doodgegaan)
    • bezwijken werkwoord (bezwijk, bezwijkt, bezweek, bezweken, bezweken)
    • omkomen werkwoord (kom om, komt om, kwam om, kwamen om, omgekomen)
    • sneuvelen werkwoord (sneuvel, sneuvelt, sneuvelde, sneuvelden, gesneuveld)
    • heengaan werkwoord (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
    • wegvallen werkwoord (val weg, valt weg, viel weg, vielen weg, weggevallen)
    • inslapen werkwoord (slaap in, slaapt in, sliep in, sliepen in, ingeslapen)
  2. agoniser (crever)
    verrekken; creperen; zieltogen
    • verrekken werkwoord (verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)
    • creperen werkwoord (crepeer, crepeert, crepeerde, crepeerden, gecrepeerd)
    • zieltogen werkwoord (zieltoog, zieltoogt, zieltoogde, zieltoogden, gezieltoogd)
  3. agoniser (crever de faim; être affamé; avoir faim; s'affamer)
    verrekken; hongerlijden; verhongeren; hongeren
    • verrekken werkwoord (verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)
    • hongerlijden werkwoord
    • verhongeren werkwoord (verhonger, verhongert, verhongerde, verhongerden, verhongerd)
    • hongeren werkwoord (honger, hongert, hongerde, hongerden, gehongerd)
  4. agoniser
    op apegapen liggen
    • op apegapen liggen werkwoord (lig op apegapen, ligt op apegapen, lag op apegapen, lagen op apegapen, op apegapen gelegen)

Conjugations for agoniser:

Présent
  1. agonise
  2. agonises
  3. agonise
  4. agonisons
  5. agonisez
  6. agonisent
imparfait
  1. agonisais
  2. agonisais
  3. agonisait
  4. agonisions
  5. agonisiez
  6. agonisaient
passé simple
  1. agonisai
  2. agonisas
  3. agonisa
  4. agonisâmes
  5. agonisâtes
  6. agonisèrent
futur simple
  1. agoniserai
  2. agoniseras
  3. agonisera
  4. agoniserons
  5. agoniserez
  6. agoniseront
subjonctif présent
  1. que j'agonise
  2. que tu agonises
  3. qu'il agonise
  4. que nous agonisions
  5. que vous agonisiez
  6. qu'ils agonisent
conditionnel présent
  1. agoniserais
  2. agoniserais
  3. agoniserait
  4. agoniserions
  5. agoniseriez
  6. agoniseraient
passé composé
  1. ai agonisé
  2. as agonisé
  3. a agonisé
  4. avons agonisé
  5. avez agonisé
  6. ont agonisé
divers
  1. agonise!
  2. agonisez!
  3. agonisons!
  4. agonisé
  5. agonisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor agoniser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezwijken fait de céder; fait de succomber
creperen crevaison
heengaan départ; fait de s'en aller
overlijden cas de décès; décès; décéder; mort; mortalité
vallen chute; culbute; tombée
wegvallen abandon
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezwijken abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué craquer; céder; pourrir; périr; répandre; s'écrouler; sombrer; succomber; écorcher
creperen agoniser; crever
doodgaan abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué crever; disparaître; décéder; mourir; rendre l'âme; s'endormir; trépasser
heengaan abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué abandonner; abdiquer; crever; dissoudre; décomposer; décéder; défaire; délier; démissionner; détacher; embarquer; faire bagage; mourir; partir; prendre la mer; prendre le large; quitter; quitter le port; rendre l'âme; s'absenter; s'en aller; s'endormir; s'éloigner; se désaffilier; se retirer; sortir; subdiviser; trépasser
hongeren agoniser; avoir faim; crever de faim; s'affamer; être affamé affamer; mourir de faim
hongerlijden agoniser; avoir faim; crever de faim; s'affamer; être affamé
inslapen abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué crever; décéder; mourir; rendre l'âme; s'endormir; trépasser
omkomen abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué disparaître; décéder; mourir; rendre l'âme
op apegapen liggen agoniser
overlijden abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué crever; disparaître; décéder; mourir; rendre l'âme; s'endormir; trépasser
sneuvelen abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué se briser; se casser; se détraquer; être tué; être tué au combat
sterven abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué crever; disparaître; décéder; mourir; rendre l'âme; s'endormir; s'éteindre; trépasser; être en voie d'extinction; être en voie de disparition
vallen abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué basculer; chuter; culbuter; dégringoler; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; rouler à terre; s'effondrer; s'effrondrer; s'écraser; s'écrouler; se casser la gueule; tomber; tomber de; tomber en bas; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop
verhongeren agoniser; avoir faim; crever de faim; s'affamer; être affamé affamer; mourir de faim
verrekken agoniser; avoir faim; crever; crever de faim; s'affamer; être affamé
wegvallen abdiquer; agoniser; crever; décéder; mourir; partir; périr; trépasser; être tué
zieltogen agoniser; crever
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wegvallen cessant

Synoniemen voor "agoniser":


Wiktionary: agoniser

agoniser
verb
  1. Être à l’agonie, être en train de mourir.
agoniser
verb
  1. op sterven liggen