Frans

Uitgebreide vertaling voor affluence (Frans) in het Nederlands

affluence:

affluence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'affluence (foule; bousculade; animation; poussée; cohue)
    de drukte; de toeloop; de toevloed; het gedrang
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • toeloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toevloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gedrang [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'affluence (afflux)
    het toestromen; het toevloeien
  3. l'affluence (foule; masse)
    de menigte; de massa; de drom; de mensenmassa; de troep
    • menigte [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mensenmassa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. l'affluence (multitude de personnes; tumulte; masse; )
    de drukte; veel mensen; grote menigte; de toeloop
  5. l'affluence (foule)
    de volksmenigte
  6. l'affluence (attroupement; masse)
    het oploopje; de samenkomst; de toeloop
    • oploopje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • samenkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • toeloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor affluence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drom affluence; foule; masse des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; multitude de gens; troupe
drukte activité; affairement; affluence; animation; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; poussée; presse; tumulte bousculade; brouhaha; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; esbroufe; foule d'occupations; mobilité; pagaille; presse; remue-ménage; rumeur; tam-tam; tapage; tintouin; tracas; tumulte; vacarme; vivacité; émoi
gedrang affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée
grote menigte activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte
het toestromen affluence; afflux
het toevloeien affluence; afflux
massa affluence; foule; masse abondance; accumulation; amas; cohue; collection; cumul; des tas de gens; entassement; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monde; multitude; multitude de gens; pile; profusion; tas; troupe
menigte affluence; foule; masse cohue; des tas de gens; foule; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monde; multitude de gens; troupe
mensenmassa affluence; foule; masse
oploopje affluence; attroupement; masse
samenkomst affluence; attroupement; masse assemblée; concertation; conférence; congrès; conseil; délibération; manifestation; négociation; réunion; séance
toeloop activité; affairement; affluence; animation; attroupement; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; poussée; presse; tumulte
toevloed affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée
troep affluence; foule; masse accumulation; attroupement; bande; barbouillage; bazar; bibine; bordel; bousillage; chahut; chaos; charogne; clique; cochonnerie; désordre; fatras; fouillis; foule; foutoir; grand nombre de gens; gribouillage; masse; meute; multitude de gens; pagaille; pagaïe; pagaïlle; piquette; pourriture; ramassis; rassemblement; rinçure; saleté; tas de décombres; troupe
veel mensen activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte
volksmenigte affluence; foule

Synoniemen voor "affluence":


Verwante vertalingen van affluence