Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal affecter

Vertaal affecter van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. affecter:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor affecter (Frans) in het Nederlands

affecter:

affecter werkwoord (affecte, affectes, affectons, affectez, )

  1. affecter (feindre; prétendre; simuler; prétexter; faire semblant)
    huichelen
    • huichelen werkwoord (huichel, huichelt, huichelde, huichelden, gehuicheld)
  2. affecter (réserver)
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)

Conjugations for affecter:

Présent
  1. affecte
  2. affectes
  3. affecte
  4. affectons
  5. affectez
  6. affectent
imparfait
  1. affectais
  2. affectais
  3. affectait
  4. affections
  5. affectiez
  6. affectaient
passé simple
  1. affectai
  2. affectas
  3. affecta
  4. affectâmes
  5. affectâtes
  6. affectèrent
futur simple
  1. affecterai
  2. affecteras
  3. affectera
  4. affecterons
  5. affecterez
  6. affecteront
subjonctif présent
  1. que j'affecte
  2. que tu affectes
  3. qu'il affecte
  4. que nous affections
  5. que vous affectiez
  6. qu'ils affectent
conditionnel présent
  1. affecterais
  2. affecterais
  3. affecterait
  4. affecterions
  5. affecteriez
  6. affecteraient
passé composé
  1. ai affecté
  2. as affecté
  3. a affecté
  4. avons affecté
  5. avez affecté
  6. ont affecté
divers
  1. affecte!
  2. affectez!
  3. affectons!
  5. affecté
  6. affectant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor affecter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden affecter; réserver abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; dérober; détenir; farder; garder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; subtiliser; taire; voiler; voler
behouden affecter; réserver abriter; assurer la surveillance; avoir soin de; conserver; défendre; entretenir; garder; maintenir; maintenir en état; mettre à l'abri de; prendre soin de; protéger; préserver; sauvegarder; se charger de; surveiller; veiller; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose; veiller à quelque chose
huichelen affecter; faire semblant; feindre; prétendre; prétexter; simuler
opzijleggen affecter; réserver
reserveren affecter; réserver effectuer des réservations; garder; mettre de côté; mettre à l'écart; mettre à part; poser de côté; retenir; réserver
terughouden affecter; réserver broyer; concasser; dominer; dompter; gouverner; maîtriser; refouler; repousser; retenir; réprimer; se contenir; se maîtriser; se modérer; se retenir; écarter; écraser

Synoniemen voor "affecter":


Wiktionary: affecter

affecter
verb
  1. Destiner une chose à un certain usage
  2. Feindre ou exagérer certains sentiments, certaines qualités (2)
  3. Rechercher une chose avec ambition, y aspirer, s’y porter avec ardeur (3)
  4. Modifier de quelque manière (7)
affecter
verb
  1. net doen alsof, voorgeven
Cross Translation:
FromToVia
• affecter → beïnvloeden ↔ affect — to influence or alter
• affecter → emotioneren; ontroeren ↔ affect — to move to emotion
• affecter → aantasten ↔ affect — to infect or harm

Verwante vertalingen van affecter







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0369 seconde
Page rendered in 1.0 seconds