Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal adultère

Vertaal adultère van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

adultère:
- overspel; ontrouw; perfidie; het niet-trouw-zijn; trouwbreuk; trouweloosheid
- ontrouw; overspelig
Wiktionary:
- adultère → echtbrekend, overspelig
- adultère → adulter, echtbreuk, overspel, echtbreker, echtbreekster
- adultère → overspelige, overspel

Frans

Uitgebreide vertaling voor adultère (Frans) in het Nederlands

adultère:

adultère [le ~] zelfstandig naamwoord

l'adultère
het overspel
- overspel [het ~] zelfstandig naamwoord
l'adultère (infidélité; trahison; perfidie; malhonnêteté)
de ontrouw; perfidie; het niet-trouw-zijn; trouwbreuk; de trouweloosheid
- ontrouw [de ~] zelfstandig naamwoord
- perfidie [znw.] zelfstandig naamwoord
- het niet-trouw-zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
- trouwbreuk [znw.] zelfstandig naamwoord
- trouweloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

adultère bijvoeglijk naamwoord

adultère (infidèle; malhonnête; perfide; traîtreusement; perfidement)
ontrouw; overspelig
- ontrouw bijvoeglijk naamwoord
- overspelig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor adultère:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
het niet-trouw-zijn	adultère; infidélité; malhonnêteté; perfidie; trahison
ontrouw	adultère; infidélité; malhonnêteté; perfidie; trahison
overspel	adultère
perfidie	adultère; infidélité; malhonnêteté; perfidie; trahison
trouwbreuk	adultère; infidélité; malhonnêteté; perfidie; trahison
trouweloosheid	adultère; infidélité; malhonnêteté; perfidie; trahison	félonie; inculpation; trahison
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontrouw	adultère; infidèle; malhonnête; perfide; perfidement; traîtreusement
overspelig	adultère; infidèle; malhonnête; perfide; perfidement; traîtreusement

Synoniemen voor "adultère":

infidélité; extraconjugal; inconstant; fluctuant; frivole; instable; déloyauté; trahison; inconstance; perfidie; tromperie; abandon; erreur; inexactitude

Wiktionary: adultère

adultère

adjective

Qui violer le serment de fidélité conjugale.
- adultère → echtbrekend; overspelig

noun

violation du serment de fidélité conjugale.
- adultère → adulter; echtbreuk; overspel
Celui, celle qui violer le serment de fidélité conjugale.
- adultère → echtbreker; echtbreekster

Cross Translation:

From	To	Via
• adultère	→ overspelige	↔ adulterer — one who commits adultery
• adultère	→ overspel	↔ adultery — sexual intercourse by a married person with someone other than their spouse

Verwante vertalingen van adultère

époux adultère