Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal additionner

Vertaal additionner van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. additionner:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor additionner (Frans) in het Nederlands

additionner:

additionner werkwoord (additionne, additionnes, additionnons, additionnez, )

  1. additionner (compléter; ajouter; remplir; )
    toevoegen; aanvullen; completeren; voltallig maken
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • aanvullen werkwoord (vul aan, vult aan, vulde aan, vulden aan, aangevuld)
    • completeren werkwoord (completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)
    • voltallig maken werkwoord
  2. additionner (ajouter; joindre)
    toevoegen; erbij doen; voegen
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • erbij doen werkwoord
    • voegen werkwoord (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)
  3. additionner (ajouter)
    optellen; bijtellen; erbij tellen; bijrekenen
    • optellen werkwoord (tel op, telt op, telde op, telden op, opgeteld)
    • bijtellen werkwoord (tel bij, telt bij, telde bij, telden bij, bijgeteld)
    • erbij tellen werkwoord (tel erbij, telt erbij, telde erbij, telden erbij, erbij geteld)
    • bijrekenen werkwoord (reken bij, rekent bij, rekende bij, rekenden bij, bijgerekend)

Conjugations for additionner:

Présent
  1. additionne
  2. additionnes
  3. additionne
  4. additionnons
  5. additionnez
  6. additionnent
imparfait
  1. additionnais
  2. additionnais
  3. additionnait
  4. additionnions
  5. additionniez
  6. additionnaient
passé simple
  1. additionnai
  2. additionnas
  3. additionna
  4. additionnâmes
  5. additionnâtes
  6. additionnèrent
futur simple
  1. additionnerai
  2. additionneras
  3. additionnera
  4. additionnerons
  5. additionnerez
  6. additionneront
subjonctif présent
  1. que j'additionne
  2. que tu additionnes
  3. qu'il additionne
  4. que nous additionnions
  5. que vous additionniez
  6. qu'ils additionnent
conditionnel présent
  1. additionnerais
  2. additionnerais
  3. additionnerait
  4. additionnerions
  5. additionneriez
  6. additionneraient
passé composé
  1. ai additionné
  2. as additionné
  3. a additionné
  4. avons additionné
  5. avez additionné
  6. ont additionné
divers
  1. additionne!
  2. additionnez!
  3. additionnons!
  5. additionné
  6. additionnant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor additionner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvullen remplisser
toevoegen addition; incorporation
voegen cimentation; jointoyer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvullen additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir
bijrekenen additionner; ajouter
bijtellen additionner; ajouter
completeren additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir accomplir; achever; améliorer; compléter; compléter quelque chose; conclure; effectuer; en finir; exécuter; faire; finir; mettre au point; mettre fin à; parachever; parfaire; perfectionner; prendre fin; rendre complet; réussir à achever; s'achever; s'acquitter de; se terminer; supplémenter; supprimer; terminer
erbij doen additionner; ajouter; joindre
erbij tellen additionner; ajouter adjoindre; ajouter; compter; faire nombre; inclure; joindre
optellen additionner; ajouter effectuer la somme d'une colonne
toevoegen additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; joindre; remplir adjoindre; ajouter; compter; envelopper; faire nombre; inclure; insérer; joindre
voegen additionner; ajouter; joindre jointoyer
voltallig maken additionner; adjoindre; ajouter; ajouter à; annexer; calculer en plus; compléter; faire l'appoint; incorporer; remplir

Synoniemen voor "additionner":


Wiktionary: additionner

additionner
verb
  1. ajouter plusieurs nombres l’un à l’autre pour en trouver le total.
additionner
verb
  1. bij elkaar tellen; het samenvoegen van twee of meer termen tot een totaal, de som genoemd
Cross Translation:
FromToVia
• additionner → toevoegen ↔ add — to make an addition
• additionner → bijtellen; optellen ↔ add — to perform the arithmetical operation of addition, to add up
• additionner → optellen; bijeentellen ↔ sum — to add together
• additionner → optellen ↔ addieren — zusammenzählen mehrerer Zahlen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0572 seconde
Page rendered in 1.0 seconds