Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. étron:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor étron (Frans) in het Nederlands

étron:

étron [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'étron (excréments; crotte; merde)
    stuk poep; het uitwerpsel; de keutel; de hoop; de drol
    • stuk poep [znw.] zelfstandig naamwoord
    • uitwerpsel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • keutel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'étron (crotte)
    stronthoop

Vertaal Matrix voor étron:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drol crotte; excréments; merde; étron boulot; boulotte; grosse dondon; patapouf
hoop crotte; excréments; merde; étron abondance; accumulation; amas; amoncellement; anticipation; assemblage; attente; attroupement; bande; clique; cumul; des tas de gens; encombrement; entassement; espoir; espérance; foule; grand nombre de personnes; grande quantité; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monceau; montagne; motte; multitude; multitude de gens; perspective; pile; profusion; quantité; ramas; rassemblement; tas; troupe
keutel crotte; excréments; merde; étron
stronthoop crotte; étron
stuk poep crotte; excréments; merde; étron
uitwerpsel crotte; excréments; merde; étron

Wiktionary: étron

étron
noun
  1. matière fécale de l’homme et de quelques animaux qui a quelque consistance.

Cross Translation:
FromToVia
étron drol turd — a piece of excrement