Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor éteindre (Frans) in het Nederlands

éteindre:

éteindre werkwoord (éteins, éteint, éteignons, éteignez, )

  1. éteindre (étuver; étouffer)
    doven; smoren; uitblussen; uitdoven
    • doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • uitblussen werkwoord
    • uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  2. éteindre
    doven; blussen; uitblussen; uitdoven
    • doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • blussen werkwoord (blus, blust, bluste, blusten, geblust)
    • uitblussen werkwoord
    • uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  3. éteindre
    uitdoen; uitdraaien
    • uitdoen werkwoord (doe uit, doet uit, deed uit, deden uit, uitgedaan)
    • uitdraaien werkwoord (draai uit, draait uit, draaide uit, draaiden uit, uitgedraaid)
  4. éteindre (ternir; mater; matir)
    dof maken
    • dof maken werkwoord (maak dof, maakt dof, maakte dof, maakten dof, dof gemaakt)
  5. éteindre (presser; exprimer; pincer)
    uitdrukken; uitknijpen; leegknijpen
    • uitdrukken werkwoord (druk uit, drukt uit, drukte uit, drukten uit, uitgedrukt)
    • uitknijpen werkwoord (knijp uit, knijpt uit, kneep uit, knepen uit, uitgeknepen)
    • leegknijpen werkwoord

Conjugations for éteindre:

Présent
  1. éteins
  2. éteins
  3. éteint
  4. éteignons
  5. éteignez
  6. éteignent
imparfait
  1. éteignais
  2. éteignais
  3. éteignait
  4. éteignions
  5. éteigniez
  6. éteignaient
passé simple
  1. éteignis
  2. éteignis
  3. éteignit
  4. éteignîmes
  5. éteignîtes
  6. éteignirent
futur simple
  1. éteindrai
  2. éteindras
  3. éteindra
  4. éteindrons
  5. éteindrez
  6. éteindront
subjonctif présent
  1. que j'éteigne
  2. que tu éteignes
  3. qu'il éteigne
  4. que nous éteignions
  5. que vous éteigniez
  6. qu'ils éteignent
conditionnel présent
  1. éteindrais
  2. éteindrais
  3. éteindrait
  4. éteindrions
  5. éteindriez
  6. éteindraient
passé composé
  1. ai éteint
  2. as éteint
  3. a éteint
  4. avons éteint
  5. avez éteint
  6. ont éteint
divers
  1. éteins!
  2. éteignez!
  3. éteignons!
  4. éteint
  5. éteignant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor éteindre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blussen extinction
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blussen éteindre
dof maken mater; matir; ternir; éteindre
doven éteindre; étouffer; étuver
leegknijpen exprimer; pincer; presser; éteindre presser; pressurer
smoren éteindre; étouffer; étuver asphyxier; bougonner; grommeler; gronder; mijoter; mitonner; suffoquer; étouffer; étouffer quelqu'un
uitblussen éteindre; étouffer; étuver
uitdoen éteindre arrêter; couper; débrancher; débrayer; déconnecter; déshabiller; dévêtir; enlever; mettre hors de circuit; ôter
uitdoven éteindre; étouffer; étuver
uitdraaien éteindre
uitdrukken exprimer; pincer; presser; éteindre avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire
uitknijpen exprimer; pincer; presser; éteindre dévaliser; exploiter; tirailler; vider

Synoniemen voor "éteindre":


Wiktionary: éteindre

éteindre
verb
  1. cesser l’ignition d’une chose.
éteindre
verb
  1. het doven van een brand
  2. een vlam uit doen gaan

Cross Translation:
FromToVia
éteindre doven; uitdoven; blussen extinguish — to put out, as in fire; to end burning; to quench
éteindre blussen; uitdoen; doven put out — extinguish
éteindre blussen quench — extinguish a flame
éteindre uitzetten switch off — turn switch to off position
éteindre uitzetten turn off — switch off appliance or light
éteindre blussen löschen — eine Flüssigkeit zu etwas hinzugeben

Verwante vertalingen van éteindre