Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal écrire

Vertaal écrire van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. écrire:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor écrire (Frans) in het Nederlands

écrire:

écrire werkwoord (écris, écrit, écrivons, écrivez, )

  1. écrire (correspondre avec qn; avoir une correspondance avec)
    schrijven; corresponderen; een briefwisseling hebben
    • schrijven werkwoord (schrijf, schrijft, schreef, schreven, geschreven)
    • corresponderen werkwoord (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
    • een briefwisseling hebben werkwoord (heb een briefwisseling, hebt een briefwisseling, heeft een briefwisseling, had een briefwisseling, hadden een briefwisseling, een briefwisseling gehad)
  2. écrire (scribouiller)
    schrijven; pennen; kalken
    • schrijven werkwoord (schrijf, schrijft, schreef, schreven, geschreven)
    • pennen werkwoord (pen, pent, pende, penden, gepend)
    • kalken werkwoord (kalk, kalkt, kalkte, kalkten, gekalkt)
  3. écrire (raconter; dire; expliquer; )
    zeggen; vertellen; uiteenzetten; verhalen; mededelen
    • zeggen werkwoord (zeg, zeg/zegt, zegt, zei, zeiden, gezegd)
    • vertellen werkwoord (vertel, vertelt, vertelde, vertelden, verteld)
    • uiteenzetten werkwoord (zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)
    • verhalen werkwoord (verhaal, verhaalt, verhaalde, verhaalden, verhaald)
    • mededelen werkwoord (deel mede, deelt mede, deelde mede, deelden mede, medegedeeld)
    beschrijven
    – precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging 1
    • beschrijven werkwoord (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
      • de nieuwslezer beschreef de gebeurtenissen1
  4. écrire (décrire; esquisser; croquer; ébaucher; dépeindre)
    beschrijven; omschrijven; schetsen; afschilderen
    • beschrijven werkwoord (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
    • omschrijven werkwoord (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)
    • schetsen werkwoord (schets, schetst, schetste, schetsten, geschetst)
    • afschilderen werkwoord (schilder af, schildert af, schilderde af, schilderden af, afgeschilderd)
  5. écrire (répondre une lettre; répondre par écrit)
    terugschrijven
    • terugschrijven werkwoord (schrijf terug, schrijft terug, schreef terug, schreven terug, teruggeschreven)
  6. écrire
    schrijven
    • schrijven werkwoord (schrijf, schrijft, schreef, schreven, geschreven)

Conjugations for écrire:

Présent
  1. écris
  2. écris
  3. écrit
  4. écrivons
  5. écrivez
  6. écrivent
imparfait
  1. écrivais
  2. écrivais
  3. écrivait
  4. écrivions
  5. écriviez
  6. écrivaient
passé simple
  1. écrivis
  2. écrivis
  3. écrivit
  4. écrivîmes
  5. écrivîtes
  6. écrivirent
futur simple
  1. écrirai
  2. écriras
  3. écrira
  4. écrirons
  5. écrirez
  6. écriront
subjonctif présent
  1. que j'écrive
  2. que tu écrives
  3. qu'il écrive
  4. que nous écrivions
  5. que vous écriviez
  6. qu'ils écrivent
conditionnel présent
  1. écrirais
  2. écrirais
  3. écrirait
  4. écririons
  5. écririez
  6. écriraient
passé composé
  1. ai écrit
  2. as écrit
  3. a écrit
  4. avons écrit
  5. avez écrit
  6. ont écrit
divers
  1. écris!
  2. écrivez!
  3. écrivons!
  5. écrit
  6. écrivant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor écrire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschilderen peinture; représentation
schrijven lettre; paternité d'un ouvrage; qualité d'auteur; écriture; épître
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschilderen croquer; décrire; dépeindre; esquisser; ébaucher; écrire décrire; dépeindre; peindre; représenter
beschrijven apprendre; caractériser; croquer; dire; décrire; définir; dépeindre; esquisser; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; ébaucher; écrire exprimer; interpréter; refléter; rendre; reproduire; traduire
corresponderen avoir une correspondance avec; correspondre avec qn; écrire concorder; correspondre à; être conforme à
een briefwisseling hebben avoir une correspondance avec; correspondre avec qn; écrire
kalken scribouiller; écrire barbouiller; gribouiller; saucer; scribouiller
mededelen apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire
omschrijven croquer; décrire; dépeindre; esquisser; ébaucher; écrire décrire; définir; déterminer
pennen scribouiller; écrire
schetsen croquer; décrire; dépeindre; esquisser; ébaucher; écrire
schrijven avoir une correspondance avec; correspondre avec qn; scribouiller; écrire
terugschrijven répondre par écrit; répondre une lettre; écrire mettre à jour
uiteenzetten apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire clarifier; commenter; expliquer; faire comprendre; mettre à part; séparer; éclaircir; élucider
verhalen apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire conter; dire; parler; raconter; rendre compte; répandre
vertellen apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire aborder; conter; dire; mettre quelque chose sur le tapis; parler; raconter; rendre compte; répandre; évoquer
zeggen apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire aborder; communiquer; mettre quelque chose sur le tapis; porter à la connaissance de; évoquer

Synoniemen voor "écrire":


Wiktionary: écrire

écrire
verb
  1. Créer une représentation à l’aide de symboles
  2. Communiquer des paroles
  3. Composer de la musique
  4. Informatique
  5. Orthographier
  6. S’engager par écrit
  7. Fixer par l’écriture ce que l’on compose
  8. Exercer le métier d’auteur
  9. Qualité du style
  10. Avancer quelque proposition
écrire
verb
  1. tekst in tekens vastleggen
  2. iets neerschrijven
Cross Translation:
FromToVia
• écrire → opschrijven; schrijven ↔ pen — to write
• écrire → schrijven ↔ write — to form letters, etc.
• écrire → schrijven ↔ write — to send a letter to
• écrire → schrijven ↔ write — to be the author of
• écrire → schrijven ↔ write — to be an author
• écrire → schrijven ↔ schreiben — Wort, Satz oder Zahlen in Form von Zeichen festhalten
• écrire → schrijven ↔ schreiben — einen Text erstellen
• écrire → schrijven ↔ schreiben — mit Dativ: etwas schreiben[1, 2] und an jemanden schicken

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van écrire







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0908 seconde
Page rendered in 1.0 seconds