Écoulement in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

écoulement:
- uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp; vloeiing; afloop; verstrijking; verstrijken; vervallen; vloeimiddel; waterafvoer; afwatering; lozing; bloeding; bloeduitvloeiing; stromen; drainage; drooglegging; ontwatering; lediging; spuien; lozen; spuiïng; afvoer
Wiktionary:
- écoulement → stroom, vloed, vloeien

Frans

Uitgebreide vertaling voor écoulement (Frans) in het Nederlands

écoulement:

écoulement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'écoulement (tuyau d'échappement; déchargeur; dégorgeoir; soupape d'échappement)
de uitlaat; de uitlaatpijp; de vlampijp
- uitlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitlaatpijp [de ~] zelfstandig naamwoord
- vlampijp [de ~] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (pertes)
de vloeiing
- vloeiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (expiration)
de afloop; verstrijking
- afloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verstrijking [znw.] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (expiration)
verstrijken; het vervallen
- verstrijken [znw.] zelfstandig naamwoord
- vervallen [het ~] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (fondant; soudure)
vloeimiddel
- vloeimiddel [znw.] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (évacuation des eaux; dégorgeage; écoulement des eaux; vidange; évacuation; conduite d'eau)
de waterafvoer; de afwatering; de lozing
- waterafvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- afwatering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (écoulement de sang; hémorragie; saignée)
de bloeding; bloeduitvloeiing
- bloeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bloeduitvloeiing [znw.] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (flux; circulation)
de stromen
- stromen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'écoulement (drainage; évacuation; égout; décharge; vidange; déversement; évacuation des eaux; écoulement des eaux)
de drainage; de drooglegging; de ontwatering
- drainage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- drooglegging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontwatering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (vidage; évacuation; égout)
de lediging
- lediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (évacuation; déversement; dégorgement; vidange)
het spuien; lozen
- spuien [het ~] zelfstandig naamwoord
- lozen [znw.] zelfstandig naamwoord
l'écoulement (drainage; décharge; vidange; déversement; écoulement des eaux)
spuiïng
- spuiïng [znw.] zelfstandig naamwoord
l'écoulement
de afvoer
- afvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor écoulement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afloop	expiration; écoulement	aboutissant; aboutissement; effet; fond perdu; issue; résultat
afvoer	écoulement	chargement; déplacement; transport; transposition
afwatering	conduite d'eau; dégorgeage; vidange; écoulement; écoulement des eaux; évacuation; évacuation des eaux
bloeding	hémorragie; saignée; écoulement; écoulement de sang
bloeduitvloeiing	hémorragie; saignée; écoulement; écoulement de sang
drainage	drainage; décharge; déversement; vidange; écoulement; écoulement des eaux; égout; évacuation; évacuation des eaux	drainage
drooglegging	drainage; décharge; déversement; vidange; écoulement; écoulement des eaux; égout; évacuation; évacuation des eaux	mise à sec; prohibition
lediging	vidage; écoulement; égout; évacuation
lozen	dégorgement; déversement; vidange; écoulement; évacuation
lozing	conduite d'eau; dégorgeage; vidange; écoulement; écoulement des eaux; évacuation; évacuation des eaux
ontwatering	drainage; décharge; déversement; vidange; écoulement; écoulement des eaux; égout; évacuation; évacuation des eaux
spuien	dégorgement; déversement; vidange; écoulement; évacuation
spuiïng	drainage; décharge; déversement; vidange; écoulement; écoulement des eaux
stromen	circulation; flux; écoulement
uitlaat	déchargeur; dégorgeoir; soupape d'échappement; tuyau d'échappement; écoulement	pot d'échappement; soupape d'échappement; tuyau d'échappement; échappement
uitlaatpijp	déchargeur; dégorgeoir; soupape d'échappement; tuyau d'échappement; écoulement
verstrijken	expiration; écoulement
verstrijking	expiration; écoulement
vervallen	expiration; écoulement
vlampijp	déchargeur; dégorgeoir; soupape d'échappement; tuyau d'échappement; écoulement
vloeiing	pertes; écoulement
vloeimiddel	fondant; soudure; écoulement
waterafvoer	conduite d'eau; dégorgeage; vidange; écoulement; écoulement des eaux; évacuation; évacuation des eaux
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lozen		décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer
spuien		dérouler; déverser; exprimer; faire écouler l'eau; manifester; écouler
stromen		couler; s'écouler
verstrijken		aborder; aboutir; aboutir à; arriver; arriver à; atteindre; atterrir; descendre; expirer; finir; parvenir; parvenir à; passer; prendre fin; réussir; s'achever; s'arrêter; s'écouler; se passer; se retrouver; se terminer; se terminer par; stopper; terminer; tomber dans
vervallen		aborder; aboutir; aboutir à; aller en pente; amoindrir; arriver; arriver à; atteindre; atterrir; baisser; couler; descendre; descendre en pente douce; diminuer; décliner; décroître; délabrer; dépérir; expirer; finir; parvenir; parvenir à; passer; prendre fin; réduire; réussir; s'achever; s'arrêter; s'enfoncer; s'enliser; s'écouler; se délabrer; se passer; se retrouver; se terminer; se terminer par; sombrer; stopper; terminer; tomber dans; tomber en ruïne
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vervallen		expiré; passé; usé; écoulé

Synoniemen voor "écoulement":

conduit; canal; canalisation; tube; tuyau; boyau; conduite; gouttière; chéneau; buse; égout; passage; tranchée; collecteur; pipe-line; aqueduc; oléoduc; coryza; catarrhe; inflammation; rhume de cerveau; coulée; flot; déversement; épandage; versement; vidage; épanchement; évacuation; coulure; dégoulinade; débordement; ruissellement; fuite; suintement; flux; drainage; égouttis; égoutture; expulsion; vente; débit; placement; solde; braderie; liquidation; commerce

Wiktionary: écoulement

Cross Translation:

From	To	Via
• écoulement	→ stroom	↔ flow — the movement of a fluid
• écoulement	→ vloed; vloeien	↔ Fluss — ein stetiger Ablauf; das Fließen

Verwante vertalingen van écoulement

Remove Ads

Vertaal écoulement van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor écoulement (Frans) in het Nederlands

écoulement:

écoulement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'écoulement (tuyau d'échappement; déchargeur; dégorgeoir; soupape d'échappement)

l'écoulement (pertes)

l'écoulement (expiration)

l'écoulement (expiration)

l'écoulement (fondant; soudure)

l'écoulement (évacuation des eaux; dégorgeage; écoulement des eaux; vidange; évacuation; conduite d'eau)

l'écoulement (écoulement de sang; hémorragie; saignée)

l'écoulement (flux; circulation)

l'écoulement (drainage; évacuation; égout; décharge; vidange; déversement; évacuation des eaux; écoulement des eaux)

l'écoulement (vidage; évacuation; égout)

l'écoulement (évacuation; déversement; dégorgement; vidange)

l'écoulement (drainage; décharge; vidange; déversement; écoulement des eaux)

l'écoulement

Vertaal Matrix voor écoulement:

Synoniemen voor "écoulement":

Wiktionary: écoulement

Verwante vertalingen van écoulement