Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. âgé:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor âgé (Frans) in het Nederlands

âgé:

âgé bijvoeglijk naamwoord

  1. âgé (du troisième âge; vieux)
    oud; bejaard
    • oud bijvoeglijk naamwoord
    • bejaard bijvoeglijk naamwoord
  2. âgé (du troisième âge; vieillot)
    bejaard; ouwelijk
  3. âgé (le plus âgé; vieillot; du troisième âge)
    senior; oudste

âgé [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'âgé (vieux; vieille)
    de ouwe; de bejaarde
    • ouwe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bejaarde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor âgé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bejaarde vieille; vieux; âgé personne âgée
oudste aîné; plus vieux; plus âgé
ouwe vieille; vieux; âgé
senior aîné; plus vieux; plus âgé
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bejaard du troisième âge; vieillot; vieux; âgé
oud du troisième âge; vieux; âgé ancien; antique; archaïque; défraîchi; démodé; fade; insipide; mou; peu appétissant; usé; vieux
ouwelijk du troisième âge; vieillot; âgé
senior du troisième âge; le plus âgé; vieillot; âgé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudste du troisième âge; le plus âgé; vieillot; âgé

Synoniemen voor "âgé":


Wiktionary: âgé

âgé
adjective
  1. Qui a un certain nombre d’années, un certain âge.
    • âgéoud
âgé
adjective
  1. op een voortgeschreden leeftijd

Cross Translation:
FromToVia
âgé oud alt — vor langer Zeit gemacht oder geschehen
âgé bejaard betagt — geh.|: in vorgerücktem Alter

Verwante vertalingen van âgé