Frans

Uitgebreide vertaling voor rayer (Frans) in het Nederlands

rayer:

rayer werkwoord (raye, rayes, rayons, rayez, )

  1. rayer (biffer)
    schrappen; doorhalen
    • schrappen werkwoord (schrap, schrapt, schrapte, schrapten, geschrapt)
    • doorhalen werkwoord (haal door, haalt door, haalde door, haalden door, doorgehaald)
  2. rayer
    strepen; strepen trekken
    • strepen werkwoord (streep, streept, streepte, streepten, getreept)
    • strepen trekken werkwoord (trek streep, trekt streep, trok streep, trokken streep, streep getrokkenn)
  3. rayer (disqualifier; exclure; radier)
    uitsluiten; royeren; diskwalificeren
    • uitsluiten werkwoord (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • royeren werkwoord (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)
    • diskwalificeren werkwoord (diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)
  4. rayer (barrer; biffer)
    doorstrepen
    • doorstrepen werkwoord (streep door, streept door, streepte door, streepten door, doorgestreept)
  5. rayer (exclure; radier; disqualifier)
    royeren; iemand schrappen
  6. rayer (égratigner; érafler)
    bekrassen
    • bekrassen werkwoord (bekras, bekrast, bekraste, bekrasten, bekrast)
  7. rayer (tracer des lignes)
    belijnen; liniëren; van lijnen voorzien

Conjugations for rayer:

Présent
  1. raye
  2. rayes
  3. raye
  4. rayons
  5. rayez
  6. rayent
imparfait
  1. rayais
  2. rayais
  3. rayait
  4. rayions
  5. rayiez
  6. rayaient
passé simple
  1. rayai
  2. rayas
  3. raya
  4. rayâmes
  5. rayâtes
  6. rayèrent
futur simple
  1. rayerai
  2. rayeras
  3. rayera
  4. rayerons
  5. rayerez
  6. rayeront
subjonctif présent
  1. que je raye
  2. que tu rayes
  3. qu'il raye
  4. que nous rayions
  5. que vous rayiez
  6. qu'ils rayent
conditionnel présent
  1. rayerais
  2. rayerais
  3. rayerait
  4. rayerions
  5. rayeriez
  6. rayeraient
passé composé
  1. ai rayé
  2. as rayé
  3. a rayé
  4. avons rayé
  5. avez rayé
  6. ont rayé
divers
  1. raye!
  2. rayez!
  3. rayons!
  4. rayé
  5. rayant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rayer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strepen lignes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekrassen rayer; égratigner; érafler
belijnen rayer; tracer des lignes
diskwalificeren disqualifier; exclure; radier; rayer
doorhalen biffer; rayer barré; passage de carte
doorstrepen barrer; biffer; rayer
iemand schrappen disqualifier; exclure; radier; rayer
liniëren rayer; tracer des lignes
royeren disqualifier; exclure; radier; rayer
schrappen biffer; rayer gratter; gratter de carottes; racler
strepen rayer
strepen trekken rayer
uitsluiten disqualifier; exclure; radier; rayer chasser; excepter; exclure; refuser la porte; repousser; éliminer
van lijnen voorzien rayer; tracer des lignes

Synoniemen voor "rayer":


Wiktionary: rayer

rayer
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens