Frans
Uitgebreide vertaling voor rattacher (Frans) in het Nederlands
rattacher:
rattacher werkwoord (rattache, rattaches, rattachons, rattachez, rattachent, rattachais, rattachait, rattachions, rattachiez, rattachaient, rattachai, rattachas, rattacha, rattachâmes, rattachâtes, rattachèrent, rattacherai, rattacheras, rattachera, rattacherons, rattacherez, rattacheront)
-
rattacher (attacher; fixer; assujettir; caler)
-
rattacher (lier ensemble; attacher ensemble; nouer; attacher; lier; attacher l'un à l'autre)
vastknopen; aan elkaar knopen; knopen; aan elkaar binden; strikken-
aan elkaar knopen werkwoord (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
-
aan elkaar binden werkwoord
-
rattacher (coller; attacher; engluer; fixer; s'attacher)
Conjugations for rattacher:
Présent
- rattache
- rattaches
- rattache
- rattachons
- rattachez
- rattachent
imparfait
- rattachais
- rattachais
- rattachait
- rattachions
- rattachiez
- rattachaient
passé simple
- rattachai
- rattachas
- rattacha
- rattachâmes
- rattachâtes
- rattachèrent
futur simple
- rattacherai
- rattacheras
- rattachera
- rattacherons
- rattacherez
- rattacheront
subjonctif présent
- que je rattache
- que tu rattaches
- qu'il rattache
- que nous rattachions
- que vous rattachiez
- qu'ils rattachent
conditionnel présent
- rattacherais
- rattacherais
- rattacherait
- rattacherions
- rattacheriez
- rattacheraient
passé composé
- ai rattaché
- as rattaché
- a rattaché
- avons rattaché
- avez rattaché
- ont rattaché
divers
- rattache!
- rattachez!
- rattachons!
- rattaché
- rattachant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor rattacher:
Synoniemen voor "rattacher":
rattacher à:
-
rattacher à (relier à)
-
rattacher à (lier; relier)
verbinden; onderling verbinden; van verband voorzien-
onderling verbinden werkwoord
-
van verband voorzien werkwoord
Vertaal Matrix voor rattacher à:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbinden | jonction; union | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onderling verbinden | lier; rattacher à; relier | |
relateren | rattacher à; relier à | |
van verband voorzien | lier; rattacher à; relier | |
verbinden | lier; rattacher à; relier | accoupler; adjoindre; assembler; associer; attacher; attacher ensemble; boutonner; connecter; enchaîner; ficeler; fixer; joindre; lier; lier ensemble; mettre; mettre à l'attache; nouer; relier; réunir en accouplant; se connecter; unir |