Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: interface

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: interface

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

interface:
- contact; verbinding; aansluiting; connectie
- interface
Wiktionary:
- interface → interface
- interface → koppeling, raakpunt, aansluiting

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

interface:
- interface; interface matérielle
Wiktionary:
- interface → interface
- interface → proxy

Frans

Uitgebreide vertaling voor interface (Frans) in het Nederlands

interface:

interface [la ~] zelfstandig naamwoord

l'interface (contact; connexion; ligne téléphonique; liaison; communication; relation; jonction; le rapport)
het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
- contact [het ~] zelfstandig naamwoord
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aansluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- connectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

interface

interface (interface matérielle)
de interface
- interface [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor interface:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansluiting	communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation	branchement du téléphone; installation du téléphone; lien; rapport; relation
connectie	communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation	chaînon; liaison; lien; rapport; relation
contact	communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation	attouchement; contact; frôlement; sentiment de contact; toucher
interface	interface; interface matérielle
verbinding	communication; connexion; contact; interface; jonction; le rapport; liaison; ligne téléphonique; relation	Raccordement; accouplement; affinité; analogie; assemblage; cohérence; cohésion; combinaison; connexion; consistance; corrélation; interaction; joint; jonction; liaison; lien; parenté; raccord; rapport; relation; réciprocité; réunion; soudure; union

Synoniemen voor "interface":

limite; liaison

Wiktionary: interface

interface

noun

chimie|fr surface de contact entre deux milieux, deux phases.
- interface → interface

Cross Translation:

From	To	Via
• interface	→ koppeling; raakpunt; aansluiting	↔ interface — point of interconnection between entities

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor interface (Nederlands) in het Frans

interface:

interface [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de interface
l'interface
- interface [la ~] zelfstandig naamwoord
de interface
interface; interface matérielle
- interface
- interface matérielle

Vertaal Matrix voor interface:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
interface	interface	aansluiting; connectie; contact; verbinding
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
interface	interface
interface matérielle	interface

Wiktionary: interface

interface

noun

chimie|fr surface de contact entre deux milieux, deux phases.
- interface → interface

Cross Translation:

From	To	Via
• interface	→ proxy	↔ proxy — (software) An interface for a service