Frans

Uitgebreide vertaling voor frêle (Frans) in het Nederlands

frêle:

frêle bijvoeglijk naamwoord

  1. frêle (de taille fine; mince; fin; )
    slank; dun; tenger; fijngebouwd; fijn; rank
    • slank bijvoeglijk naamwoord
    • dun bijvoeglijk naamwoord
    • tenger bijvoeglijk naamwoord
    • fijngebouwd bijvoeglijk naamwoord
    • fijn bijvoeglijk naamwoord
    • rank bijvoeglijk naamwoord
  2. frêle (vulnérable; fragile; faible; )
    kwetsbaar; zwak; breekbaar; fragiel; broos; teer
  3. frêle (fragile; tendre; délicat; tendrement)
    delicaat; kwetsbaar; teder; frèle; teer; tenger; fijngevoelig; fijn; broos; fragiel; iel; zwak; breekbaar
  4. frêle (faible; vulnérable; fragile; )
    zwak; slap
    • zwak bijvoeglijk naamwoord
    • slap bijvoeglijk naamwoord
  5. frêle (maîgre; fine; maigrichon; )
    mager; tenger; spichtig; sprieterig
  6. frêle (pâlot; faible; maladivement; )
    zwak; ziekelijk; wee; slap; bleekjes; pips; slapjes
  7. frêle (pauvre; pitoyable; mince; )
    schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig

Vertaal Matrix voor frêle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rank branche; pousse; sarment; tige; vrille
teer brai; poix
wee contraction; douleur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armzalig défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mince; misérable; pauvre; pitoyable lamentable; maigre; minable; misérable; pauvre; pitoyable; pouilleux; sans valeur
breekbaar cassable; cassant; délicat; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; tendre; tendrement; vulnérable
broos cassable; cassant; délicat; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; tendre; tendrement; vulnérable
delicaat délicat; fragile; frêle; tendre; tendrement aléatoire; critique; de manière précaire; délicat; exquis; fin; hasardeux; incertain; précaire; précairement; périlleuse; périlleux; raffiné; à titre précaire
dun de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; mince; svelte; tendre délié; fluet; grêle; maigre; mince; qui n'a que la peau et les os; rare; raréfié
fijn de taille fine; délicat; fin; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; mince; svelte; tendre; tendrement accommodant; agréable; agréablement; aimable; aimablement; amusant; avec satisfaction; avenant; charmant; chouette; conciliant; confortable; confortablement; de façon sympathique; de manière amusante; divertissant; drôle; délicat; délicieux; délié; engageant; familier; fin; fluet; gracile; grêle; intime; intimement; marrant; mince; plaisant; positif; sociable; subtil; svelte; sympa; sympathique; élancé
fijngevoelig délicat; fragile; frêle; tendre; tendrement délicat; exquis; fin; plein de délicatesse; sensible; subtil; tendre
fragiel cassable; cassant; délicat; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; tendre; tendrement; vulnérable
iel délicat; fragile; frêle; tendre; tendrement délié; fluet; grêle; maigre; mince; qui n'a que la peau et les os
karig défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mince; misérable; pauvre; pitoyable chiche; frugal; maigre; mince; parcimonieux; pauvre; pauvrement; rare; sobre; sobrement
kwetsbaar cassable; cassant; délicat; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; tendre; tendrement; vulnérable délicat; fragile
mager défavorisé; délicat; dépourvu; effilé; fine; fluet; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; maîgre; mince; misérable; pauvre; pitoyable chiche; demi-gras; demi-écrémé; délié; fluet; gracile; grêle; inconstant; maigre; mince; parcimonieux; pauvre; pauvre en matières grasses; pauvrement; qui n'a que la peau et les os; rare; sobre; sobrement; svelte
pips fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte blafard; blanc; blémi; blême; fané; flétri; livide; pâle; pâlichon; pâlot
pover défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mince; misérable; pauvre; pitoyable chiche; en être pour ses frais; humble; indigent; maigre; minable; mince; misérable; miteux; parcimonieux; passé; pauvre; pauvrement; piteusement; piteux; piètre; piètrement; pouilleux; périmé; rare; sobre; sobrement
rank de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; mince; svelte; tendre bancal; chancelant; d'une façon incertaine; gracile; incertain; inconstant; indécis; précaire; svelte; vacillant
schamel défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mince; misérable; pauvre; pitoyable en être pour ses frais; humble; minable; misérable; miteux; passé; pauvre; pauvrement; piteusement; piteux; piètre; piètrement; périmé
schraal défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mince; misérable; pauvre; pitoyable aride; chiche; délié; désseché; fluet; frugal; frugalement; grêle; infertile; inférieur; ladre; maigre; maigrement; malingre; minable; mince; misérable; parcimonieux; pauvre; pauvrement; petitement; peu; pingre; pitoyable; qui n'a que la peau et les os; rare; rêche; sec; sobre; sobrement; stérile; subalterne; tari
slank de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; mince; svelte; tendre
slap cassable; délicat; fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte; susceptible; vulnérable apathique; aqueux; dilué; ennuyé; faible; faiblement; inanimé; indolemment; indolent; languissant; lent; lentement; liquide; lâche; maladif; maladivement; maladroitement; misérable; mort; mou; relâché; sans caractère; sans envie; sans force; sans vie; sans âme; terne
spichtig délicat; effilé; fine; fragile; frêle; gracile; maigrichon; maîgre; mince grêle
teder délicat; fragile; frêle; tendre; tendrement
teer cassable; cassant; délicat; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; tendre; tendrement; vulnérable délicat; fragile
tenger de taille fine; délicat; effilé; fin; fine; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; maîgre; mince; svelte; tendre; tendrement de taille fine; fin; fine; maigre; mince; svelte; tendre
wee fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte hélas
ziekelijk fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte pathologique; pathologiquement
zwak cassable; cassant; délicat; fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; friable; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte; susceptible; tendre; tendrement; vulnérable branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; de second ordre; délabré; efféminé; faible; inconstant; inférieur; insipide; instable; mauvais; mol; mou; médiocre; méprisable; pauvre; puéril; subalterne
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleekjes fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte
slapjes fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; frêle; insipide; lâche; maladif; maladivement; pâlot; pâlotte faible; faiblement; lâche; maladif; maladivement; maladroitement; relâché; sans force
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fijngebouwd de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; maigre; maigrichon; mince; svelte; tendre
frèle délicat; fragile; frêle; tendre; tendrement
sprieterig délicat; effilé; fine; fragile; frêle; gracile; maigrichon; maîgre; mince

Synoniemen voor "frêle":




Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frêle (Nederlands) in het Frans

frèle:

frèle bijvoeglijk naamwoord

  1. frèle (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    fragile; tendre; délicat; frêle; tendrement

Vertaal Matrix voor frèle:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tendre aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
délicat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; breekbaar; broos; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; kwetsbaar; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar; zwak
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; breekbaar; broos; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; kwetsbaar; mager; onsolide; pips; rank; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
frêle breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; karig; kwetsbaar; mager; pips; pover; rank; schamel; schraal; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
tendre breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak clement; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; innig; intens; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig
tendrement breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak diep; innig; intens; liefhebbend